Europese begroting behoeft nieuwe visie, ook in Nederland


Herman Wijffels, Harald Benink (hoogleraar Tilburg), Mark Sanders (hoogleraar Maastricht), allen lid van het Sustainable Finance Lab

Europa staat op een begrotingskruispunt: gaan we investeren of bezuinigen? Binnenkort start daarover in Brussel de discussie. Het nieuwe Nederlandse kabinet zal een positieve en constructieve visie op Europa moeten ontwikkelen.

Het doorstartende demissionaire kabinet belooft vernieuwing. Vernieuwing is zeker hard nodig. Van toeslagenaffaire tot stikstof, klimaat en wonen, het is tijd voor een andere aanpak. Niet langer wegkijken en vooruitschuiven, maar aanpakken. Ook als dat ingewikkelde keuzes met zich meebrengt. Oplossingen kosten ook geld. Dat beseffen de formerende partijen. Er circuleren plannen om tientallen miljarden te lenen. Nederland zal voor deze nieuwe staatsleningen gemakkelijk de zegen van de markt kunnen krijgen.

Die luxe hebben niet alle landen in de eurozone. Dat de rente nu ook laag is voor de zuidelijke eurolanden heeft namelijk meer te maken met het grootschalig opkopen van hun staatsobligaties door de ECB dan met hun economische gezondheid. Onder jongeren is de werkloosheid in Spanje 40%, in Italië 30%. Van de belofte uit het Verdrag van Maastricht dat de eurolanden economisch naar elkaar toe zouden groeien is weinig terecht gekomen. Sinds de eurocrisis van zo’n 10 jaar geleden worden de verschillen alleen maar groter. Een crisis die bestreden is met ongekende bezuinigingen waardoor de investeringen in de zuidelijke eurolanden sterk terugliepen. Daar is de coronacrisis nog eens bovenop gekomen. Ook die heeft het zuiden aanzienlijk harder getroffen.

De grote vraag is wat er in die landen zal gebeuren als de ECB haar opkoopprogramma’s gaat afbouwen. Net als wat er gebeurt als de Europese begrotingsregels, die vanwege corona buiten werking zijn gesteld, opnieuw zouden worden geactiveerd. Onder economen is er brede overeenstemming dat de regels in hun huidige vorm niet ongewijzigd weer ingevoerd kunnen worden. De in het Verdrag vastgelegde maximum staatsschuld van 60% van het nationaal inkomen is ver uit zicht. Gemiddeld bedraagt deze voor de eurozone nu meer dan 100%, in Italië is dat zelfs meer dan 160%, om van Griekenland met zijn schuld van 210% nog maar te zwijgen. Ook landen zoals Frankrijk en Spanje zitten ruim boven 100%.

Volgens de Europese begrotingsregels dienen deze landen het verschil met de 60%-norm elk jaar met 1/20e terug te brengen. Dat vereist een enorm overschot op de begroting. De draconische bezuinigingen die daarvoor vereist zijn, zullen die landen niet alleen in een diepe economische recessie storten. Ze zullen ook hun doel niet bereiken als, zoals tijdens de eurocrisis, de economie harder krimpt dan de schuld. De schuld zal daardoor als percentage van de economie juist toenemen

Een aanpak is nodig die de economie juist versterkt. Dat vergt investeringen: in onderwijs en digitalisering, in verduurzaming van de economie. Investeringen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken en de economie ook meer tot een eenheid smeden. Denk daarbij aan geïntegreerde, slimme en verzwaarde elektriciteitsnetwerken en hogesnelheidslijnen voor de trein; investeringen in de Europese publieke zaak.

Dat vereist een gemeenschappelijke Europese aanpak en dat het nieuwe Nederlandse kabinet daar een duidelijk positieve en constructieve visie op ontwikkelt. Daarvoor is het wel cruciaal dat het nieuwe regeerakkoord geen rode lijnen trekt waar in Europa juist stappen vooruit gezet moeten worden. Want terwijl Duitsland en Frankrijk vorig jaar tijdens de pandemie werkten aan het Europese corona-herstelfonds, worstelden Rutte en Hoekstra met het regeerakkoord dat stelde dat het gemeenschappelijk financieren van schulden ongewenst is en dat er geen verdere stappen in die richting mochten worden gezet. Dat bleken onhoudbare uitgangspunten en in de onderhandelingen verspeelde Nederland veel krediet.

Op 19 oktober start de Brusselse discussie over hervorming van het begrotingskader. Dan beoordeelt de Europese Commissie de staat van de economie na corona en de implicaties daarvan voor het begrotingskader. Gezocht wordt naar ruimte om de broodnodige investeringen te kunnen doen om economieën te versterken en te vergroenen. Dat kan door ruimte voor groene investeringen te creëren binnen de begrotingsregels. Dat kan ook door het corona-herstelfonds langer in stand te houden.

Nederland moet daarbij bedenken dat onze economische kracht niet los staat van die van de rest van Europa. Nederland is als klein land met zijn open economie een van de grootste profiteurs van Europese samenwerking. De Europese interne markt is goed voor maar liefst 70% van de Nederlandse export. En waar de VS en China ons landje op de kaart niet kunnen vinden, kunnen ze om de Europese Unie niet heen. In een tijd dat de wereldhandel onder druk staat en mondiale afspraken nodig zijn om klimaat en biodiversiteit te beschermen, is juist Europa de plek waar Nederlandse belangen behartigd worden. 

Vernieuwing in de opstelling van Nederland in Brussel is daarom hard nodig. Het is in het belang van Nederland dat het nieuwe kabinet een duidelijk meer pro-Europese koers gaat varen dan het huidige kabinet heeft gedaan gedurende de afgelopen jaren.

Dit opinie-artikel verscheen 25 oktober in het FD

Harald Benink


ECB onmachtig om inflatie aan te jagen


Het kan u zomaar ontgaan zijn. Maar net voor de zomervakantie presenteerde de machtigste Europese instelling haar nieuwe strategie, voor het eerst in 18 jaar en na 18 maanden nadenken. De Europese Centrale Bank haalde er de voorpagina’s niet mee. Dat heeft er wellicht mee te maken dat vooral opmerkelijk was wat de nieuwe strategie niet bevatte: een oplossing voor het existentiële probleem van de euro. Dat vereist namelijk samenwerking met de begrotingsautoriteiten, de Europese Commissie en nationale overheden.

Het grootste nieuws was nu dat ECB-president Lagarde aankondigde de inflatiedoelstelling iets op te hogen: van ‘net onder twee’ naar ‘twee’. Daarmee blijft de ECB in het spoor van de Amerikaanse collega’s. De Fed verhoogde een jaar geleden haar inflatiedoel nog net wat ruiger naar ‘gemiddeld twee’, waardoor op een periode van te lage inflatie een mag volgen met te hoge inflatie.

18 jaar dalende rentes heeft de ECB geleerd dat niet inflatie, maar deflatie het grootste gevaar is. De ECB heeft dan ook al acht jaar haar inflatiedoel niet bereikt. Gemiddeld was deze in de eurozone over deze periode slechts 1%. Dat betekent dat de economische temperatuur in de eurozone te laag is. Dat geldt in het bijzonder voor het zuiden. In Spanje en Griekenland bedraagt de werkloosheid nog altijd 16%. Onder jongeren is die in Spanje zelfs 40% en in Italië 30%. Van de belofte uit het Verdrag van Maastricht dat de eurolanden economisch naar elkaar toe zullen groeien is niets terecht gekomen. Sinds de eurocrisis worden de verschillen alleen maar groter.

De lage inflatie helpt daar niet bij. De schuldenlast als percentage van het bruto binnenland product drukt daardoor extra zwaar op de economie. En dat terwijl de overheidsschulden vaak ver uitstijgen boven de 60% die het EU verdrag voorschrijft. De Griekse staatsschuld overstijgt de 200%, bij Italië is dat meer dan 150% en in Frankrijk, Spanje en België rond de 120%.

Een hoger inflatiedoel is daarom zeker welkom. Maar veel belangrijker is het dat de ECB dat doel ook bereikt. En ondanks de gebleken onmacht van de afgelopen jaren biedt de nieuwe ECB strategie op dit punt opvallend genoeg niets nieuws. Het huidige ‘onconventionele’ instrumentarium wordt ‘conventioneel’ verklaard. Maar dat was al de praktijk. De opkoopprogramma’s waarmee de ECB de economie probeert te stimuleren groeien gestaag door. Inmiddels heeft de ECB-balans een omvang van bijna 80% van de euro economie. Niet alleen bereikt de ECB daarmee haar inflatiedoel  niet. Dit beleid heeft ook vervelende bijeffecten als exploderende huizen-, aandelen- en bitcoinprijzen. Daarmee jaagt het ook de vermogensongelijkheid aan en zo de politieke onvrede.

In plaats van het verder opblazen van financiële markten zou de ECB gebruik kunnen maken van instrumenten die op meer directe wijze de economie stimuleren. Het laaghangende fruit hier is een uitbreiding van de zogenaamde TLTRO’s, de gerichte herfinancieringsoperaties van banken die juist in de eurozone een hoofdrol spelen. Een andere optie is het opkopen van meer obligaties van instellingen als de Europese Investeringsbank. Dan weet je zeker dat het geld in de economie wordt geïnvesteerd.

Maar dan moeten die obligaties natuurlijk wel worden uitgegeven. En daar zit het probleem: de noordelijke euro overheden zijn te zuinig. Daarom hadden we tien jaar geleden hier een eurocrisis, terwijl tegelijkertijd in de VS de economie herstelde.

Het echte nieuws bij de presentatie van de strategie herziening van de ECB was dan ook dat er niets positiefs te melden viel over samenwerking met de begrotingsautoriteiten. Terwijl ook hier een werkgroep 18 maanden lang op had gestudeerd. Zelfs eerdere oproepen van Lagarde en haar voorganger Draghi aan de noordelijke eurolanden om meer geld uit te geven ontbraken.

Wel is er met dank aan de pandemie het Next Generation Recovery Fund gekomen van 750 miljard euro. Dat biedt zuidelijke landen de kans om te investeren met geld dat gezamenlijk met het noorden is geleend. Een toepasselijke naam, want herstel van de eurozone zal zeker een generatie kosten. Het huidige fonds loopt echter maar tot eind 2026. Ondertussen bereidt Oostenrijk een nieuwe coalitie van zuinige-landen voor om straks tijdens de onderhandelingen over de Europese begrotingsregels de hakken in het zand te zetten. Nederland moet zich daar vooral niet bij aansluiten.

Het echte nieuws was dus niet dat de ECB zijn inflatiedoel iets heeft verhoogd. Het nieuws was helaas dat er nog geen einde in zicht is voor de te lage inflatie en economische groei. En daarmee voor het existentiële probleem van de eurozone: het steeds verder achterblijvende zuiden. Als de begrotingsregels dit jaar niet verruimd worden kan de ECB weer terug naar de tekentafel. In plaats van ‘monetair-fiscale samenwerking’ kunnen werkgroepen dan beter gewijd worden aan meer radicale ideeën waar de ECB wel zelf de teugels in handen heeft als helikopergeld en schuldkwijtschelding.

Dit opiniestuk is eerder verschenen in het FD

Rens van Tilburg


‘Haalbaar en betaalbaar’ is wél een argument, Sigrid Kaag


Veel Nederlanders steunen klimaatbeleid, als de lasten niet te zwaar drukken, schrijft Rens van Tilburg.

Het klimaat is een van de belangrijkste onderwerpen voor een nieuw regeerakkoord. Dat was al duidelijk voor deze zomer van overstromingen en bosbranden. Volgens VVD en CDA is het ook een van de lastigste onderwerpen om met de ‘klimaatdrammers’ van D66 en GroenLinks overeenstemming over te bereiken. Voor VVD en CDA staat voorop dat klimaatbeleid ‘haalbaar en betaalbaar’ moet zijn. In de hevig gepolariseerde politiek van dit moment noemde D66-leider Kaag dat maandag “het nieuwe argument om niets te doen”.

Maar VVD en CDA hebben gelijk. Onderzoek laat zien dat onder Nederlanders veel draagvlak is voor maatregelen om de klimaatcrisis te stoppen, mits dat op een manier gebeurt die, jawel, haalbaar en betaalbaar is voor iedereen.

Het is eigenlijk gek dat nu vooral de rechtse partijen dit element in de klimaatdiscussie inbrengen. Want ‘betaalbaar voor iedereen’ is alleen mogelijk als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Daarmee is het ook meteen de vervuiler die betaalt. Zowel bij bedrijven als bij burgers zijn de meest kapitaalkrachtige partijen namelijk ook de grootste vervuilers. Die zijn prima in staat om zelf de kosten te dragen van het terugbrengen van hun uitstoot van broeikasgassen. Het beprijzen van deze uitstoot voldoet.

Dure elektrische auto
De afgelopen jaren zien we dat dat ook steeds meer gebeurt. Al is de heffing voor de grote industrie vanwege corona weer in de ijskast verdwenen. Tijd om die weer in te voeren, net als een heffing voor mensen die veel vliegen. Oneerlijk is ook de subsidiëring door de overheid. Vanuit de gedachte dat elke overheidseuro zoveel mogelijk private euro’s in beweging moet brengen vloeit het subsidiegeld vooral naar de rijken die daar snel optrekkende Tesla’s van kopen en er warmpjes bijzitten vanwege de gesubsidieerde woningisolatie. Ondertussen zinken de miljoen Nederlanders die in armoede leven verder weg in energie-armoede. Zij zien door de extra heffingen de energierekening wel stijgen, maar hebben niet de mogelijkheid hun tochtige en schimmelige woning te isoleren, laat staan om een in aanschaf dure elektrische auto te kopen.Volume 0% 

In juni liet een brede coalitie zien dat het ook anders kan. In ‘De eerlijke klimaatagenda’ geven werkgevers- en werknemersorganisaties en groene- en jongerenclubs prioriteit aan investeringen die goed zijn voor het klimaat en voor de kwaliteit van leven van de Nederlanders met minder geld. Dat betekent in de eerste plaats investeren in omscholing, zodat iedereen aan het werk kan blijven. Een groot en groeiend tekort aan technisch personeel belemmert nu al de energietransitie.

Groen offensief
Een eerlijke transitie vereist ook dat andere keuzes worden gemaakt bij het isoleren van woningen: begin bij de tochtigste woningen. Dat kost de overheid nu weliswaar relatief veel geld, want de doorgaans arme bewoners kunnen zelf weinig inbrengen. Maar dat geld zal de overheid toch eens moeten uitgeven.

Voor vervoer wordt ingezet op openbaar- en elektrisch deelvervoer. Er komen zogenaamde e-hubs van elektrische auto’s, scooters en (bak)fietsen, juist ook in de wijken waar mensen met lagere inkomens wonen. En er wordt geïnvesteerd in bomen, struiken en groene daken in steden en op bedrijventerreinen. Niet alleen wordt zo CO2 opgevangen, het biedt ook verkoeling in de hete zomers voor de mensen die geen eigen tuin hebben.

Een dergelijk groen offensief zal ook het verschil in levensverwachting tussen rijk en arm in Nederland terugdringen. Nederlanders met een inkomen onder de armoedegrens leven nu gemiddeld zes jaar korter. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs vijftien jaar. Studies waarbij wordt gecorrigeerd voor het inkomen vinden dat bewoners in groenere wijken minder last hebben van obesitas, depressie en hart- en vaatziekten.

Hoogste inkomens grootste vervuilers
Deze eerlijke dimensie ontbreekt tot op heden in het Nederlandse klimaatbeleid. Rutte (VVD) en Hoekstra (CDA) hebben gelijk. Het mooie is dat Kaag (D66), Klaver (GroenLinks), Ploumen (PvdA) en Segers (CU) voor een eerlijke agenda hoogstwaarschijnlijk best willen tekenen. Zolang het pakket in zijn geheel maar voldoet aan het wereldwijde klimaatakkoord dat Nederland in 2015 in Parijs heeft ondertekend. Onlangs heeft Rutte zelf ingestemd met de vertaling hiervan in het EU-doel van een 55 procent lagere CO2-uitstoot in 2030. Een aanzienlijk hoger doel dan de 49 procent die het uitgangspunt was voor het huidige Klimaatakkoord.

Kortom: welke partijen het nieuwe kabinet ook gaan vormen, het klimaatbeleid zal aanzienlijk versterkt moeten worden. Dat zal geld kosten en ingrijpende gevolgen hebben. Rutte heeft gelijk dat klimaatbeleid voor iedereen haalbaar en betaalbaar moet zijn. Dat hoeft geen probleem te zijn. De grootste vervuilers zijn ook de hoogste inkomens en de grootste bedrijven. Die beschikken over voldoende middelen om de noodzakelijke veranderingen te bekostigen.

Belangrijk is dat iedereen kan genieten van de voordelen van een duurzame samenleving als gezonde lucht, een comfortabel huis, stil verkeer en een groene omgeving. Alleen dan zal er voldoende draagvlak zijn voor de energietransitie die nodig is om in de toekomst veel grotere ellende en veel hogere kosten te voorkomen.

Dit artikel verscheel op 7 september in de NRC

Rens van Tilburg


Geld is niet het probleem voor de energietransitie


Op maandag 17 mei jl. opende het FD met de alarmerende kop: “Klimaatdoelen in gevaar door gebrek aan investeerders”. Dit naar aanleiding van een studie door onderzoeksbureaus Kalavasta en Berenschot in een rapport voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De hoofdconclusie: Er wordt in Nederland onvoldoende geïnvesteerd in de klimaattransitie door banken en pensioenfondsen omdat de terugverdientijden te lang en de risico’s te hoog zijn. Ons onderzoek naar het financieren van de energietransitie in Europa toont echter dat er geld genoeg is[1].

Lees verder →

Friedemann Polzin


Alleen groen monetair beleid is efficiënt en effectief


Rens van Tilburg Directeur Sustainable Finance Lab

De laatste jaren is de rol van centrale banken sterk gegroeid. De balans van de ECB groeide sinds de start van de financiële onrust in 2007 tot een omvang van nu meer dan de helft van de economie van de eurozone.

Lees verder →

Rens van Tilburg


Stem de bitcoin naar nul


‘Had ik nu toch maar bitcoin gekocht?’ Deze gedachte zal menig Volkskrantlezer door het hoofd zijn geschoten bij de vele nieuwberichten over de koersrecords die dit ‘digitale hebbedingetje’ het afgelopen jaar brak. Ook wie de economiepagina’s overslaat ontkwam er deze week niet aan. Vanuit allerlei zonnige oorden lachte ‘bitcoinbedoeïen’ Didi Taihuttu vanaf pagina drie de lezers in het grijze Nederland toe. In 2017 verkocht hij huis en haard, investeerde al zijn geld in bitcoin en vertrok met zijn familie op wereldreis. Het heeft hem een gelukkig man gemaakt.

Lees verder →

Rens van Tilburg