Prijsstabiliteit vereist klimaatactie door ECB


Wanneer de raad van bestuur van de ECB vandaag in Amsterdam bijeenkomt, is de vraag niet of, maar hoe (snel) de rente omhoog gaat. In juli wordt een eerste renteverhoging van de ECB verwacht.

De inflatie in de eurozone steeg in mei tot ruim 8%, ver boven de doelstelling van 2%. Op basis van deze cijfers lijkt het voor de ECB misschien een eenvoudige beslissing. Dat gaat echter eraan voorbij dat de huidige inflatie er niet een uit het boekje is: deze inflatie wordt namelijk niet veroorzaakt door een oververhitting van de eurozone-economie, maar door prijsstijgingen van buitenaf.

Dit betreft voornamelijk de stijgende energieprijzen. Aanvankelijk was dit het gevolg van manipulatie van de gasmarkt door Rusland. De stijging werd versterkt door een wereldwijde stijging van de energievraag toen de lockdowns na twee jaar werden beëindigd.

Ook stijgen de voedselprijzen. Dit is wederom in de eerste plaats het gevolg van de Russische inval in Oekraïne. Maar de prijsstijging van tarwe wordt versterkt door droogtes en overstromingen bij de andere grote tarweproducenten, de Verenigde Staten en Frankrijk. Klimaatverandering belemmert dit jaar ook de landbouwproductie in Afrika en India.

Daarmee zijn we getuige van een nieuw soort inflatie: inflatie door klimaatverandering. Deze vereist dan ook een nieuwe reactie van monetaire beleidsmakers. In een recente toespraak onderscheidde ECB-bestuurder Isabel Schnabel verschillende manieren waarop het veranderende klimaat een rol speelt in monetair beleid. Daartoe muntte ze de term climateflation (klimaatinflatie) voor prijsstijgingen die het gevolg zijn van klimaatverandering zelf, zoals bij de huidige hoge prijs van tarwe. Daarnaast onderscheidde Schnabel ook fossilflation (fossielinflatie), de prijsstijgingen die worden gedreven door onze afhankelijkheid van fossiele energiebronnen.

De scherpe analyse van Schnabel verdient het om vertaald te worden in concreet beleid. Want als de ECB de huidige inflatie op de klassieke manier gaat bestrijden, brengt het beleid de prijsstabiliteit juist in gevaar. Stijgende rentes treffen de energietransitie namelijk bijzonder hard. Hernieuwbare energie is de afgelopen jaren veel goedkoper geworden. Over de gehele levensduur zijn de kosten van hernieuwbare energie vaak al het laagst. Maar duurzame energie vereist wél hogere investeringskosten. Investeringen die nu dus hard geraakt dreigen te worden door hogere rentetarieven.

De ECB dreigt daarmee de energietransitie af te remmen. Juist nu onafhankelijkheid van de Russische fossiele brandstoffen de absolute topprioriteit is van beleidsmakers. Dat zien we aan de Green Deal en aan het meer recente Repower-beleidspakket van de Europese Commissie.

De energietransitie is een prioriteit van overheden die het verdient om door de monetaire autoriteiten te worden ondersteund. Het EU-Verdrag is op dit punt duidelijk: de ECB moet het algemene economische beleid in de Unie ondersteunen, zolang dat kan zonder de primaire doelstelling van prijsstabiliteit te schaden. Die schade is er in deze situatie niet, er is zelfs sprake van een duidelijke win-winsituatie. De ECB kan, moet zelfs, actief helpen om de eurozone te beschermen tegen toekomstige klimaatinflatie en fossielinflatie.

Bijna een jaar geleden besloot de ECB om voortaan bij het bepalen van haar monetair beleid rekening te houden met klimaatverandering. Sindsdien is er gestudeerd. Nu is het tijd voor actie.

Om te beginnen moet de ECB om de energietransitie te versnellen verdergaan dan de Bank of England. Deze ging de ECB voor in het vergroenen van haar opkoopprogramma. De Britse maatregelen blijken echter een verwaarloosbaar effect te hebben gehad op de reële economie. Om wél effect te hebben, zou de ECB de meest vervuilende bedrijven uit alle sectoren kunnen uitsluiten van haar opkoopprogramma van bedrijfsobligaties en van het zogenoemde onderpandskader dat bepaalt hoeveel liquiditeit banken van de ECB kunnen krijgen voor hun kredieten aan grote en kleine bedrijven. Tegelijkertijd kan de ECB juist extra veel obligaties opkopen van de groene koplopers. In deze tijd van monetaire verkrapping betekent dit: begin met het verkopen van de obligaties van de meest vervuilende bedrijven.

Daarnaast kan de ECB met duale rentes gaan werken, zoals vorige week door ons met diverse banken en wetenschappers werd betoogd in een open brief aan de ECB (FD 2 juni). Dit is extra belangrijk omdat de eurozone sterk afhankelijk is van bankfinanciering. Laat banken goedkopere leningen verstrekken voor de isolatie van huizen en kantoren en de installatie van hernieuwbare energiebronnen. De huidige herfinancieringsoperatie (het zogeheten TLTRO-programma met lagere rente voor bankleningen aan bedrijven in de reële economie) eindigt in juni 2022. De ECB kan dit programma vervangen door een meer gerichte herfinancieringsoperatie, met een lagere rente voor groene bankleningen.

Met deze twee instrumenten kan de ECB de energietransitie versnellen terwijl het monetaire beleid verkrapt. Het EU-Verdrag benoemt het ondersteunen van overheidsprioriteiten expliciet als een taak van de ECB. Maar nog belangrijker is natuurlijk dat het versnellen van de energietransitie de meest effectieve manier is om te voorkomen dat de prijzen in de toekomst verder destabiliseren door klimaatinflatie en fossielinflatie. Klimaat is nog nooit zo relevant geweest voor het monetaire beleid. Tijd voor de ECB om nu actie te ondernemen.

Rens van Tilburg is directeur Sustainable Finance Lab aan de Universiteit Utrecht. Dirk Schoenmaker is hoogleraar Banking and Finance aan Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam.

Dit opinieartikel verscheen eerder in het FD.