Door Rens van Tilburg (directeur Sustainable Finance Lab) en Sam de Muijnck (econoom Our New Economy)
Ondanks alle steunmaatregelen hebben al meer dan 200 duizend Nederlanders door de coronacrisis hun baan verloren. In het meest gunstige scenario van het Centraal Planbureau komen daar volgend jaar nog 200 duizend werklozen bij. Als het tegenzit nog 500 duizend.
In Brussel, Berlijn en Parijs zijn grootschalige investeringsprogramma’s aangekondigd. Naast steunmaatregelen is het doel juist om nieuwe banen te creëren. De investeringsplannen van dit kabinet steken daar karig bij af. Er worden wat geplande investeringen naar voren gehaald. En er is een Groeifonds, het Wopke-Wiebes-plan van een jaar geleden.
Dat Groeifonds heeft werkgelegenheid echter nadrukkelijk niet als doelstelling. Het woord werkgelegenheid komt zelfs maar eenmaal voor in het plan, namelijk om aan te geven dat het geen doel op zich is.
Daarmee is het Groeifonds een fonds voor zonnige dagen. Wat een jaar geleden een zinvol idee was, de negatieve rente gebruiken om renderende investeringen te doen, is niet wat het land nu het hardste nodig heeft.
Hard nodig is wel: een plan dat snel mensen weer aan het werk helpt. Juist omdat ‘snel’ in dezen een nogal relatief begrip is kunnen we niet wachten met het kiezen van concrete projecten. Plannen moeten van de tekentafel komen, vergunningen verleend en werk aanbesteed. De schoonheidswedstrijd die nu voor het Groeifonds wordt opgetuigd biedt de benodigde snelheid niet. Bovendien: aan plannen geen gebrek. Elk ministerie heeft ze al lang klaarliggen. Nodig is enkel een afweging, wat verdient voorrang? Stel de criteria daarvoor vast en kies.
Voor het Groeifonds is helaas de verkeerde les getrokken uit het falen van een vergelijkbaar fonds uit de jaren ’90, het Fonds Economische Structuurversterking. Een fonds dat geen focus kende omdat het aantal doelstellingen alsmaar toenam.
Het Groeifonds heeft nu 1 doelstelling: productiviteit op de lange termijn. Helaas is dit een uitermate rekbaar begrip. Niemand weet immers wat in de toekomst wel en niet productief zal zijn. De wegenbouwers zullen voorstellen de wegen te verbreden, kunnen de auto’s daar heel productief overheen scheuren. Tenzij we investeren in een snel, comfortabel en frequent netwerk van openbaar vervoer, want dan is daar geen behoefte aan. Dan kunnen reizigers heel productief op een laptop tikken.
In plaats van het uitsluiten van andere doelstellingen en enkel op productiviteit te focussen, kan het kabinet andere doelstellingen ook juist gebruiken als een extra filter. Dus ja, nog steeds voorrang voor plannen die op de lange termijn de economie versterken, maar dan wel alleen als deze ook bijdragen aan de groene en sociale duurzaamheidsdoelen die het kabinet ook heeft gesteld. En zolang de werkloosheid oploopt, krijgen projecten die banen opleveren ook voorrang.
Voordeel van zo een duurzaamheidsfilter is dat de nieuwe banen in ieder geval passen in een economische ontwikkeling waar overheden het wereldwijd over eens zijn. Vrijwel alle landen hebben immers het Parijse klimaatakkoord getekend. Daarmee zijn de nieuwe banen ook toekomstbestendig. De energietransitie gaat nog zeker decennia duren.
Door ons gevraagd naar hun prioriteiten voor overheidsinvesteringen gaven Nederlandse economen onlangs aan nu werkgelegenheid voorop te willen zetten, gevolgd door duurzaamheid, sociale gelijkheid en dan pas productiviteit.
Zou je investeringen in die volgorde beoordelen, dan krijgen het verduurzamen van woningen en groen in de stad prioriteit. Ze leveren namelijk snel banen op, de milieuwinst is evident, en ze bieden ook lage inkomens comfortabele woningen en lagere energierekeningen, de geneugten van groen zijn niet langer voorbehouden aan mensen met een eigen tuin.
De moeizame wordingsgeschiedenis van het Wopke-Wiebesfonds ten spijt doet het kabinet er goed aan haar plannen aan te passen aan de nieuwe coronarealiteit. Als die brand is geblust kan het plan dat nu voorligt weer worden afgestoft. Duurzame werkgelegenheid verdient nu de hoogste prioriteit.