De financiële sector heeft een grote impact op én afhankelijkheid van de natuur. De degradatie van natuur gaat snel en nog steeds sneller. Dit geeft aanzienlijke risico’s voor financiële instellingen individueel, maar ook voor het financieel systeem als geheel. In een nieuwe policy paper bespreken we welke rol centrale banken en toezichthouders kunnen spelen.
Op het gebied van klimaatverandering zien we dat centrale banken en toezichthouders steeds meer maatregelen nemen. Hadden die maatregelen in het verleden nog vaak een waarschuwend en vrijblijvend karakter, inmiddels heeft de ECB boetes aangekondigd voor financiële instellingen die onvoldoende rekening houden met het klimaat. Ook is er steeds meer aandacht voor natuur. Maar dit heeft nog niet tot actie geleid.
Gegeven de snelle achteruitgang van de natuur is nu snel actie nodig. Uitgaand van de volgende vier uitgangspunten:
- Een integrale aanpak van klimaatverandering en natuurverlies
- Het erkennen van de risico’s die financiële instellingen zelf creëren (endogene risico´s)
- Uitgaan van het voorzorgsprincipe ( ‘precautionary principle’)
- Focus op de meest schadelijke praktijken: ontbossing, pesticiden, mijnbouwactiviteiten in biodiversiteitgevoelige gebieden, intensieve landbouw en fossiele brandstoffen
We schetsen een concrete agenda voor de korte en middellange termijn. De komende jaren kunnen centrale banken en toezichthouders in de beoordeling van bestuurders en hoger personeel de kennis over natuur toetsen en goede voorbeelden delen, zoals over de integratie van natuur in klimaattransitieplannen. Op een termijn van twee tot drie jaar kunnen dergelijke geïntegreerde transitieplannen verplicht gesteld worden en net als nu met klimaat leiden tot boetes en hogere kapitaalseisen. Natuur kan ook eenzelfde plek krijgen in monetair beleid als klimaat nu al heeft.
Het volledige paper is hieronder te downloaden.