Hoe Europese industriepolitiek groen en sociaal kan zijn


In zijn langverwachte rapport presenteert Mario Draghi economische groei als heilige graal, zonder brede welvaart daarin mee te nemen of keuzes te maken welke sectoren waar zouden moeten groeien. De vergroening van het continent en het beter verdelen van de welvaart zouden leidend moeten zijn voor Europese industriepolitiek, stellen Brenda Kramer, Mark Sanders en Sara Murawski.

Draghi stelt dat de fundamenten van het Europese project – onze welvaart, ons milieu en onze vrijheid – op het spel staan. Grootschalige actie op het continent is vereist, à raison de 800 miljard euro aan jaarlijkse extra (publieke en private) investeringen in onze productiviteit en ons concurrentievermogen. Alleen zo kan de EU de VS en China blijven bijbenen en het groeiende BBP-gat met de VS dichten – aldus de voormalig Italiaans premier en ECB-president.

Maar er gaapt nog steeds een ander gat in de EU: het groene investeringsgat van ruim 600 miljard. Dat zijn de investeringen die nodig zijn om de doelen van de Green Deal en RepowerEU te halen. En daar laat Draghi een kans liggen. Terecht stelt hij dat ons continent – net als de rest van de wereld – snel moet decarboniseren om de planeet leefbaar te houden. Maar hij kiest niet voor een echt duurzame en sociale economie.

Draghi zet vol in op BBP-groei met beperkte verandering van ons huidige economische model. Dit getuigt van een gebrek aan realisme en onderschat de noodzaak van de transitie naar duurzaamheid en het omlaag brengen van ons natuurlijke hulpbronnengebruik. Het rapport blijft dan ook hangen in het paradigma van marktwerking, deregulering en ruimhartige steun voor het gevestigde bedrijfsleven – met alle risico’s van dien voor mens, dier en planeet.

Ook de sociale dimensie van de plannen ontbreekt. Daar waar Draghi het belang van de Europese welvaartsstaat benadrukt, laat hij na te wijzen op het gebrek aan convergentie binnen de EU, ofwel het naar elkaar toe groeien van de landen. Feit is dat het noorden en zuiden uit elkaar groeien, en het noorden en oosten niet langer naar elkaar toe groeien. Een grotere taart komt niet per se iedereen ten goede. Dit rapport had een visie moeten ontwikkelen op hoe slimme en gecoördineerde Europese industriepolitiek EU-landen naar elkaar toe kan laten groeien op duurzame wijze, zoals ooit afgesproken in het Verdrag van Maastricht. Dat vereist ook een herinrichting van Europese waardeketens en de hervorming of uitfasering van sectoren met hoge emissies.

Gelukkig heeft Draghi wél oog voor Europese publieke goederen, zoals het grensoverschrijdende energienetwerk. Maar een stabiel klimaat en rechtvaardige transitie zijn dat net zozeer. Dergelijke Europese publieke goederen zouden, zoals Draghi betoogt, publiek gefinancierd moeten worden door de uitgifte van gemeenschappelijke Europese schulden. Deze kunnen worden ingezet voor grensoverschrijdende projecten op het gebied van transport en energie-infrastructuur, hernieuwbare energie en het herstel van onze natuur.

Er is in Europa volop kapitaal, talent en kennis aanwezig om nu en in de toekomst een rol aan de wereldtop te blijven spelen. Draghi heeft gelijk dat daarvoor de Unie een sprong voorwaarts moet durven maken. Oude taboes, zoals de uitgifte van gemeenschappelijke schulden, moeten snel van tafel. Maar niet om vervolgens nog meer geld langs de gebaande paden en gevestigde belangen van de oude economie te pompen. Het is zaak ons kapitaal, talent en onze kennis te mobiliseren voor de transitie naar een eerlijke, duurzame en toekomstgerichte economie. Dat is de opdracht voor de nieuwe Europese Commissie, inclusief Eurocommissaris Wopke Hoekstra.