Het jaar van de klimaatwaarheid voor de financiële sector


In het kort

  • Waar staan we met de klimaatbeloftes van de financiële sector?
  • KPMG kwam na onderzoek met lovende woorden, maar de ECB velt harde oordelen
  • ECB dient klimaatriskante banken nu al hogere kapitaaleisen op te leggen

De Nederlandse financiële sector liep in 2019 voorop met de belofte om bij te dragen aan het tegengaan van klimaatverandering. In 2022 zal blijken of de sector ook kan leveren.

Op de klimaattop in Glasgow presenteerde de internationale financiële sector zich nadrukkelijk als onderdeel van de oplossing voor het klimaatprobleem. Nadat VN-klimaatgezant voor de financiële sector Mark Carney had voorgerekend dat de wereld tot 2050 maar liefst $100 biljoen nodig heeft aan klimaatinvesteringen, presenteerde hij de Glasgow Financial Alliance for Net Zero. Een mondiale samenwerking van 450 grote financiële instellingen met maar liefst $130 biljoen aan gezamenlijke bezittingen.

Dat daar de nodige dubbeltellingen tussen zitten en een aanzienlijk deel vastzit in olie- en gasbedrijven deed volgens Carney niets af aan de hoofdboodschap: het geld is er en de financiële sector staat klaar om de transitie mogelijk te maken.

Die belofte deden de Nederlandse financiële instellingen ruim twee en een half jaar geleden al. De Nederlandse banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders committeerden zich toentertijd aan het zojuist afgesloten klimaatakkoord en beloofden om over het boekjaar 2020 rapporteren over het CO2-gehalte van hun balans. Voor 2022 zeiden de partijen publieke actieplannen toe, inclusief reductiedoelstellingen voor 2030.

In oktober verscheen de eerste voortgangsrapportage. KPMG concludeert dat ‘de meeste instellingen op schema liggen’: 89% van de onderzochte instellingen rapporteert over het CO2-gehalte van relevante financieringen en beleggingen. De meerderheid loopt volgens KPMG zelfs al voorop: 51% geeft aan dat er al actieplannen zijn gedefinieerd, iets dat pas volgend jaar had gehoeven.

Die lovende woorden van KPMG staan in schril contrast tot de vorige week gepresenteerde bevindingen van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB concludeert dat vrijwel geen bank de klimaatrisico’s voldoende in de gaten heeft, laat staan voldoende actie onderneemt. Terwijl de meeste banken erkennen dat klimaatrisico’s de komende drie tot vijf jaar een wezenlijke impact zullen hebben en de meeste zijn begonnen hun praktijken aan te passen, blijkt dit nog maar bij een enkeling gevolgen te hebben voor hun strategie en risicoprofiel.

Dit is niet alleen een zorg voor de rest van Europa. Dat blijkt als we voorbij de juichende koppen van het KPMG-rapport kijken. Van de 54 onderzochte financiële instellingen rapporteren slechts negen (!) over al hun relevante financieringen en beleggingen. Strikt genomen voldoet dus niet 89% maar slechts 17% van de instellingen aan het klimaatcommitment.

Wat ‘relevant’ is mogen instellingen bovendien zelf bepalen. Dat leidt tot grote en onverklaarbare verschillen. Eén instelling vindt slechts 15% van zijn balans klimaatrelevant, terwijl dat bij een ander 94% is. Vastgoed, private equity en projectfinanciering worden veelal niet relevant geacht. Terwijl bij instellingen die hier wel over rapporteren blijkt dat deze juist tot veel CO2-uitstoot leiden.

Dit doet allemaal niet af aan het lef van de sector om zich al in 2019 vast te leggen en het harde pionierswerk dat de afgelopen jaren is verricht. Maar laten we wel realistisch blijven, alleen dan krijgen we scherp waar verbetering nodig is.

Dat geldt zeker ook voor het gedeelte van het klimaatcommitment waar het uiteindelijk écht moet gebeuren: de actieplannen. Nergens geeft KPMG een definitie van een actieplan, toch stelt het dat 51% er al een heeft.

Daarbij blijken slechts tien financiële instellingen hun doelstellingen te hebben afgestemd op het Parijsakkoord. Terwijl dat toch een minimumvereiste is aangezien het hele klimaatakkoord daarom draait en het commitment actieplannen belooft ‘inclusief reductiedoelstellingen voor 2030’.

Overigens moeten we ervoor waken dat de discussie uitsluitend over deze cijfers gaat. Uiteindelijk gaat het erom dat financiële instellingen de transitie versnellen. Het verkopen van CO2-intensieve bezittingen is de snelste weg naar schone handen. Maar er zijn de afgelopen jaren ook tal van initiatieven gelanceerd om de financiële invloed te benutten. Van het Nederlandse initiatief Follow This tot de internationale alliantie Climate Action 100+.

Het grootste succes tot nog toe werd bereikt door de kleine activistische investeerder Engine no1. Deze slaagde erin drie groene bestuurders te benoemen bij het notoir conservatieve oliebedrijf Exxon. Het zijn dit soort effectieve initiatieven die een prominente plek verdienen in de actieplannen.

Ondertussen kan de ECB bijdragen door niet alleen harde oordelen te vellen, maar ook haar instrumenten in te zetten om de achterblijvers tot actie te bewegen. De ECB stelt vast dat 20% van de banken niet alleen ‘aanzienlijke lacunes’ heeft in het klimaatrisicobeleid, maar ook geen geloofwaardig plan om dit te verbeteren.

Er is geen enkele reden om nog langer te wachten; de ECB dient deze klimaatriskante banken nu al hogere kapitaaleisen op te leggen.

Rens van Tilburg is directeur van het Sustainable Finance Lab aan de Universiteit Utrecht.