Het Geweten van Geld


Door Francis Weyzig

Met de dominantie van de markt is de zeggenschap van het geld toegenomen. Lang vond vrijwel iedereen dat prima, maar sinds de financiële crisis is iedereen boos op de bankiers. Die beloven nu dienstbaarheid en een gewetensvolle omgang met het geld. Maar kan dat? Is een sociaal en ecologisch duurzame financiële sector wel mogelijk? Wie is daarvoor verantwoordelijk? En hoe ziet het nieuwe sociaal contract eruit dat het vertrouwen tussen burger en bankier weer herstelt? Tijdens de Filosofie Nacht 2013 ging Rens van Tilburg van het Sustainable Finance Lab hierover in gesprek met Herman Wijffels, Jan Marijnissen, Helen Toxopeus en Rutger Claassen.

Geld is niet het doel
Ervaringen met de betekenis van geld zijn soms veelzeggend. Rutger Claassen, politiek filosoof, vertelt hoe zijn dochtertje van vijf de schokkende ontdekking doet dat ze niet én een boekje kan kopen én al haar gespaarde muntjes kan houden. Dit laat zien hoe geld ons al vroeg voor moeilijke keuzes plaatst. Herman Wijffels, oud-directievoorzitter van de Rabobank, vertelt dat hij de bankenwereld niet als het grote geld beleefde. “Tijdens mijn introductie vertelde iemand mij dat een bankier zich moet verhouden tot geld als een pastoor tot het andere geslacht,” herinnert Wijffels zich. Met andere woorden: geld is niet het doel. Helen Toxopeus werkte als bankier bij ABN AMRO en schrijft nu over een duurzamer geldsysteem. Zij herinnert zich nog goed dat ze als kind in Indonesië werd geconfronteerd met grote armoede. Haar ouders probeerden het uit te leggen: “Die mensen zijn arm want ze hebben geen geld.” Ook voor Jan Marijnissen, de oud SP-voorman die al ver voor de crisis riep dat de financiële sector ontspoorde, blijft de ervaring met gebrek aan geld belangrijk – in zijn geval de ervaring van armoede onder werkloze mijnwerkers.

Een morele crisis
Is de financiële crisis het gevolg van niet gewetensvol omgaan met geld? Voor Claassen is de financiële crisis vooral een morele crisis. Dat gaat verder dan niet gewetensvol handelen door snelle jongens in de Londense City, het gaat om moral hazard op systeemniveau: private winsten en gesocialiseerde verliezen. “Het systeem is uit de klauwen gelopen omdat we verslaafd zijn aan economische groei,” aldus Claassen. “Toen die groei er niet meer was, kochten we welvaart op krediet en de politiek maakte dit mogelijk.” Marijnissen kan zich hier helemaal in vinden. “Sinds Thatcher heeft een ideologische verschuiving plaatsgevonden. Hebzucht werd gezien als een goede prikkel en het gevoel voor publieke verantwoordelijkheid nam af.” Andere politici zagen de problemen ook, maar wilden niet tegen de tijdgeest in gaan en durfden bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek niet ter discussie te stellen.

Toxopeus geeft aan dat binnen het financiële systeem zelf maar weinig mensen het volledige overzicht hebben. “Binnen een bank zijn de meeste mensen gewoon bezig om hun eigen werk zo goed mogelijk te doen. Soms zie je de problemen beter van buitenaf. Toen ik bij ABN AMRO werkte, zag ik alle risico’s ook niet direct.” Wijffels vertrok begin ’99 bij Rabobank en maakte daarom de aanloop naar de crisis niet meer van binnenuit mee. Hij ziet de val van de Berlijnse muur als een belangrijk moment. “Toen ontstond het aandeelhouderskapitalisme, het bonussysteem en de focus op de korte termijn.” Geld werd een middel voor speculatie in plaats van een middel om maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. “Dat is ook de autoriteiten kwalijk te nemen.” Wijffels benadrukt dat banken een nutsfunctie moeten vervullen.

Banken die aanjagen, banken die dienen
Gewetensvol bankieren: hoe ziet dat eruit? Toxopeus: “Veel mensen denken dat banken eerst spaargeld moeten aantrekken voordat ze het kunnen uitlenen. Maar dat is niet zo. Banken kunnen zelf geld creëren door leningen te verstrekken. Het is onze morele verantwoordelijkheid om zulke fundamentele misconcepties op te helderen. Dit is een voorwaarde om het financiële systeem gewetensvol te kunnen vormgeven.” We moeten dus af van het beeld dat banken de smeerolie van de economie zijn, banken zijn net zo goed de aanjagers. Toxopeus maakt duidelijk dat we daar ook zelf iets aan kunnen doen. “Zo kan een duurzame ondernemer via crowdfunding zelf financiering ophalen bij zijn toekomstige klanten om de tijd tussen productie en verkoop te overbruggen. Daar komt geen bank aan te pas. Er ontstaan op dit moment allerlei nieuwe initiatieven. Door hier aan mee te doen steun je het ontstaan van nieuwe organisatievormen in de financiële sector. Dat moet natuurlijk wel gereguleerd worden, maar dan op een manier die past bij deze nieuwe soort dienstverlening.”

Wijffels, die op dit moment voorzitter is van een adviescommissie over de toekomst van de Nederlandse bankensector: “Mij lijkt van belang dat we als Nederlandse samenleving helder definiëren wat we van banken verwachten. En banken moeten ook zelf de fundamentele vraag beantwoorden waartoe ze op aarde zijn.” Volgens Wijffels is de rol van banken, kort samengevat, om dienstbaar te zijn aan de reële economie. “Daar hoort bij dat banken soms ook nee zeggen tegen een kredietaanvraag.” Verder zouden banken voldoende kapitaal beschikbaar moeten maken voor de transitie naar een circulaire economie.

Iedereen verantwoordelijk? Flauwekul
Voor Claassen staat buiten kijf dat de economie duurzamer moet worden en de banken degelijker. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? “Het gedrag van consumenten speelt ook een rol. Je kunt als consument bijvoorbeeld overstappen naar een andere bank.” Maar uit eigen ervaring weet hij hoe moeilijk het is om de juiste keuze te maken. “Toen Fortis en ABN AMRO werden genationaliseerd, dacht ik over te stappen naar een betere bank. Maar inmiddels is mijn nieuwe bank ook genationaliseerd!” Hij blijkt niet de enige in de zaal die dit is overkomen. Omdat je als consument maar weinig keuze hebt, pleit Claassen voor meer en kleinere banken. Marijnissen benadrukt dat Wijffels en de Commissie De Wit al goede aanbevelingen hebben gedaan. Met de oproep aan consumenten om banken de goede kant op te sturen is hij het niet eens. “Mensen kunnen zelf niet bepalen welke bank verantwoord is. Het is flauwekul dat we allemaal verantwoordelijk zijn.” Tot slot benadrukt Marijnissen nog eens dat we de financiële sector in het verleden te veel vrijheid hebben gegeven. “We moeten banken beteugelen bij hun eigen winstbejag. Na de Tweede Wereldoorlog is dat lange tijd goed gegaan met het zogenaamde Bretton Woods stelsel. Waarom zouden we dat niet weer kunnen?”