Groene industriepolitiek vraagt om nieuwe begrotingsregels  


Door Dirk Schoenmaker en Sara Murawski

De Inflation Reduction Act (IRA) in de Verenigde Staten heeft de EU-discussie over de vraag hoe de Europese economie te vergroenen in een stroomversnelling gebracht. Als we willen verduurzamen en vergroenen, vereist dat nieuwe en groene begrotingsregels.  

Onlangs sprak de Tweede Kamer over de toekomst van de euro en de voorgenomen herziening van de Europese begrotingsregels. Opvallend was dat nauwelijks werd gesproken over de beloftes die zijn gedaan in het Verdrag van Maastricht, zoals het naar elkaar toegroeien van landen en het verhogen van de levensstandaard voor iedereen met respect voor het milieu. Sinds de eurocrisis zijn Noord- en Zuid-Europa uit elkaar gegroeid en door corona en de energiecrisis kampen veel landen opnieuw met hoge schulden. Een nieuw begrotingspact dat ruimte geeft om de noodzakelijke investeringen te doen om de Europese economieën te versterken en vergroenen, is hard nodig.  

Met de energietransitie en groene industrie als topprioriteiten van de Europese politiek, zou er ruimte moeten zijn voor investeringen die bijdragen aan een groene en sociale economie. In november publiceerde de Europese Commissie voorstellen voor de herziening van het Europees begrotingsbeleid, waarbij landen meer flexibiliteit krijgen om hun schulden houdbaar te maken op basis van hervormings- en investeringsplannen. De Commissie zwijgt echter over op welke wijze groene en productieve investeringen een voorkeursbehandeling krijgen.  

Overstromingen en droogte  

Bovendien laat de Commissie een kans liggen om de zogenaamde ‘macro-economische onevenwichtigheden procedure’ te vergroenen. Jaarlijks brengt de Commissie in kaart welke onevenwichtigheden de Europese economie kunnen ontwrichten. Hierin speelt klimaat, ondanks de snelgroeiende impact van overstromingen, droogte en bosbranden in de EU, nog geen rol. Dat, terwijl onderzoek voorziet dat deze impact de komende jaren sterk zal groeien en met name het Zuiden zal raken.  

Klimaatrisico’s hebben effect op de economie en mogen daarom niet ontbreken in de macro-economische onevenwichtigheden procedure. Indicatoren die de kwetsbaarheid van landen voor zowel fysieke als transitierisico’s weergeven, zijn vereist. Monitoring van fossiele subsidies in de vorm van de lage energiebelastingen voor grootverbruikers en de uitstoot van broeikasgassen, hoort daarbij.  

Hulp voor investeringen  

Deze aanpassing van de begrotingsregels zal echter niet genoeg zijn voor landen met hoge schulden. De investeringen die nodig zijn om hun economieën te verduurzamen en sterker te maken kunnen zij simpelweg niet zelf opbrengen. De energiecrisis toonde eens te meer aan dat rijke landen zoals Duitsland en Nederland veel beter in staat zijn om hun burgers en industrie te ondersteunen. Het gevolg is dat landen binnen de EU verder uit elkaar groeien.  

Europese fondsen van voldoende omvang zouden lidstaten met hoge schuldenproblemen en onvoldoende begrotingsruimte aanzienlijk kunnen helpen om de nodige investeringen te doen. Tijdens het rondetafelgesprek werd breed erkend dat veel sociaaleconomische uitdagingen een Europees gecoördineerde aanpak behoeven. Wie consequent is, moet ook erkennen dat daar Europese transitiefondsen bij horen. Aan dit EU-geld zouden, net als bij het Europees herstelfonds, wel voorwaarden gekoppeld moeten worden. De vergroening van de begrotingsregels kan daarbij helpen – het afbouwen van fossiele subsidies dient bijvoorbeeld een voorwaarde te zijn voor extra investeringsruimte voor groene industrie.  

Nieuw en groen  

De Inflation Reduction Act (IRA) in de VS heeft de EU-discussie over de vraag hoe de Europese economie te vergroenen in een stroomversnelling gebracht. Een Europese industriepolitiek moet gericht zijn op het verkleinen van de verschillen tussen de lidstaten. Het kabinet wijst nieuwe EU-fondsen af, maar kan zich beter inzetten voor ambitieuze voorstellen om de Europese industrie te vergroenen. Van belang is dat investeringen terechtkomen in sectoren die na de energietransitie schoon en levensvatbaar zijn. Strenge voorwaarden zijn nodig, zodat deze investeringen écht groen en sociaal zijn, groene banen scheppen en terechtkomen bij het mkb en lokale ondernemers. Evengoed dient de Europese Unie voldoende bij te dragen aan de ontwikkeling van schone industrie en klimaatfinanciering buiten Europa.  

Groene industriepolitiek is hard nodig, maar kan alleen een succes worden wanneer staten ruimte hebben voor groene en productieve investeringen. Dat vereist nieuwe en groene begrotingsregels, evenals nieuwe Europese fondsen om in een duurzame toekomst te investeren. De transitiefondsen kunnen gekoppeld worden aan Europese beleidsprioriteiten en publieke goederen – zo komt de inlossing van de beloftes van het Verdrag van Maastricht ook weer een stapje dichterbij.  

Deze opiniebijdrage verscheen op 22 februari in de Volkskrant.