MBA-debacle


Als de coronacrisis iets leert is het wel het totale intellectuele failliet van de MBA, de zogenaamde Masters of Business Administration die worden gegeven aan business schools en die aspirant-managers doorlopen om het dieventaaltje van de manager te leren. Het is een uit de VS overgewaaid gedrocht dat generaties Europese managers voorgoed heeft verknald en de bijl aan de wortel van het Rijnlands model heeft gelegd.

Ook in Nederland heeft iedere zichzelf respecterende universiteit er een opgetuigd, vaak gehuisvest in een eigen, luxueuzer pand, met eigen personeel, eigen catering en een onderwijsgevende staf die lenig heen en weer springt tussen markt en universiteit. Allemaal bedoeld om mee te doen op die lucratieve markt van bonushongerige boekhouders die maar wat graag de top van om het even welke organisatie willen bereiken en bereid zijn daarvoor minimaal zestienduizend euro per jaar neer te tellen.

Wie door de wasstraat van zo’n MBA is gegaan, ziet de wereld in het vervolg door de bril van de Excelsheet en ontwaart overal kostenposten die variabel gemaakt moeten worden om ongeacht marktomstandigheden onder de streep een tweecijferig rendement over te houden. Dat is wat onder gecertificeerde managers doorgaat voor doelmatigheid. Alles voor de eigen bonus en de koerswinst van de aandeelhouder, de rest is sentimentele onzin.

Als je naar de curricula kijkt, kom je drie uiterst besmettelijke geboden tegen. In het kort: gij zult aan arbitrage doen, buffers haten en financieel manipuleren. Het coronavirus demonstreert op perfecte wijze de complete waanzin ervan.

Arbitrage is de naam die wordt gegeven aan de wens kostenposten zo laag en variabel mogelijk te maken. Het is het motief dat ten grondslag ligt aan wat we globalisering zijn gaan noemen, maar beter aangeduid kan worden als de opkomst van de mondiale productieketen. Producten laat je in elkaar zetten waar de arbeidskosten het laagst zijn; vervuiling laat je plaatsvinden waar de milieuregels het slapst zijn; en winsten boek je waar de reële winstbelasting het laagst is – en ja, dat is voor veel Italiaanse, Amerikaanse en Afrikaanse ondernemingen Nederland.

Ziekenhuisbedden zijn geofferd op het altaar van de doelmatigheid

Hoe kwetsbaar deze machinerie is voor verstoringen heeft het coronavirus schitterend geïllustreerd. Zonder mondiale productieketens was deze lokale epidemie namelijk nooit een pandemie geworden: de besmetting volgt de productieketens. En zonder mondiale productieketens zou deze pandemie nooit een mondiale recessie hebben veroorzaakt.

Bufferhaat heeft dezelfde intellectuele wortels. In de ogen van de manager zijn buffers dood kapitaal. In zijn jacht op bonus en koerswinst is dat een zonde. Het is Toyota dat als eerste heeft geprobeerd alle voorraden uit zijn productieproces te bannen. Lean production ging het heten en was gebaseerd op het just-in-time delivery-principe, of: precies op tijd aanleveren.

Via de bestseller uit 1991, The Machine that Changed the World, is het tot de standaarduitrusting van de manager gaan behoren. Het heeft van mondiale productieketens complexe mechanische uurwerken gemaakt, die de toch al grote gevoeligheid voor verstoringen verder hebben versterkt.

Samen verklaren zij het stilvallen van de auto-, smartphone- en medicijnproductie doordat werknemers door quarantainemaatregelen niet meer naar hun werk konden. Maar verklaren zij ook het tekort aan ziekenhuisbedden, mondkapjes, ventilatoren en testkits? Want dat is de neiging die dit soort ideologische virussen hebben: overspringen van de private naar de publieke sector. In Nederland is sinds de introductie van het neoliberale zorgstelsel in 2006 het aantal ziekenhuisbedden gedaald van 45.000 naar 37.000. En dat is elders niet anders geweest. Geofferd op het altaar van de boekhoudkundige doelmatigheid.

Financiële manipulatie, het derde gebod van de hedendaagse manager, volgt hier naadloos op. Als materiële voorraden al gezien worden als dood kapitaal, geldt dat helemaal voor kapitaalreserves. En als het Alfa en Omega van de onderneming het garanderen van een vast rendement voor aandeelhouders is, volgt daar logisch uit dat alle reserves die een onderneming straks door zware tijden kunnen helpen nu moeten worden gebruikt om de koerswinst te maximaliseren. Dus wordt het verspild aan zinloze fusies, overnames, ontvlechtingen en de terugkoop van aandelen en mag de belastingbetaler bijlappen als het misgaat. Het gebeurde in 2008 met de banken. En nu weer, met Air France-KLM.

Dit artikel verscheen eerder in de Groene Amsterdammer.