Geldlessen


“Veertig, ik zie veertig, wie biedt meer?” Boven een vastberaden blik schiet een kinderhand omhoog: “Vijfenenveertig!” “Vijfenveertig bonkies, wie meer, eenmaal, andermaal, verkocht!”

Jon blijkt een geboren veilingmeester. De veiling is in volle gang, de bonkies wisselen van eigenaar in een snelheid en hoeveelheid die in de voorafgaande weken niet is voorgekomen. En dat wil wat zeggen. Want met de bonkies werden chocolaatjes gekocht, werden brave kinderen beloond, kon gegokt worden en moest belasting worden betaald. Een week na de introductie van de bonkies was er een veilinghuis, een advocatenkantoor, een kaartenclub, een tekenclub met de mogelijkheid tot tekenles, een uitgeverij van stripboeken, een politiebureau en ja, een bank. Er waren werkgevers, werknemer, contracten en patenten.

Na 3 weken bonkies wilde de ene helft van de klas dolgraag doorgaan, er was zoveel meer te doen in de klas. De andere helft was er wel klaar mee, niemand deed meer gewoon zomaar iets voor een ander, overal moest voor worden betaald. Juf Saliha zou het gemak wel missen waarmee ze de klas de afgelopen weken stil had weten te krijgen. Doorgaans was tien bonkies voor het groepje dat als eerste stil aan tafel zit voldoende.

Wat alle kinderen na zes geldlessen in ieder geval aan den lijve hadden ondervonden was hoezeer geld van invloed is op hoe we met elkaar omgaan. Hoe het creativiteit en dienstbaarheid kan stimuleren. Maar ook hoe het relaties kan verzakelijken, mensen zelfzuchtig kan maken. En ja, er waren bonkies gestolen. Daardoor kon Koen als bankier, met het juwelenkistje van zijn moeder als kluis, de rijkste van de klas kon worden.

Wat de kinderen vooral leerden: dat geld een menselijke uitvinding is. Dat wij het zelf zijn die de regels maken die bepalen hoe(veel) geld op de wereld komt en onder welke voorwaarden het van de ene persoon naar de ander kan gaan. Dat daar keuzen in te maken zijn.

In de laatste les debatteerde de klas over de eindopdracht: ideeën om het eigen geldsysteem te verbeteren. Dat de juf het geld in de wereld mocht brengen maakte de “mini-dictatuur” die de klas toch al is alleen maar sterker, vond de ene kant. Beter het geld gewoon meteen eerlijk aan de kinderen uit te delen. En belasting, kan dat beter een gelijk bedrag zijn voor iedereen, of toch beter een hoger percentage voor de grootste vermogens?

Geen heet politiek hangijzer bleef onaangeroerd, zes lessen nadat ik de vraag stelde: “Wat is geld?” Mijn presentatie met plaatjes van schelpen, de eerste munten, eurobiljetten en bankpasjes kon groep 7/8 van basisschool de Bonkelaar in Amsterdam Noord maar matig boeien. Over de vraag wat je aan geld hebt brainstormden ze echter des te lustiger.

Enthousiast gingen ze in les 2 aan de slag met het schetsen van het eigen briefpapier, de biljetten van 1 (ontwerp Livia), 5 (ontwerp Byoux) en 10 (ontwerp Lara) bonkies. Les 3 was het uitdelen van de eerste biljetten. Valsemunters bestendig gemaakt met een reliëfstempel, bewaard in een afsluitbare la van de juf. Want dat was de les van de eerste keer dat deze lessen waren gegeven, door mijn collega Mark Sanders op de Jenaplanschool Wittevrouwen in Utrecht, waar de eerste oplage Yena’s in zijn geheel werd ontvreemd.

Na een week enthousiast verdienen en handelen was het betalen van belasting (les 4) wel even een domper.  Maar gelukkig kon het Klokhuis overtuigend uitleggen dat het toch echt wel ergens goed voor is.

De inflatie die ik in gang wilde zetten wist de klas met al hun enthousiasme ongedaan te maken. Er kwamen weliswaar tweemaal zoveel nieuwe bonkies in omloop als in de eerste week. De economische activiteit groeide met een meervoud daarvan, waardoor er tijdens les 5 juist werd geklaagd over een gebrek aan bonkies! Al was daar op de veiling van de door iedereen meegebrachte spullen niets van te merken.

Doel van de geldlessen was de kinderen zelf te laten ervaren hoe geld werkt, wat het doet met relaties, welke keuzes er te maken zijn bij het inrichten van ons geldstelsel en onze economie. De energie die het losmaakte ging mijn stoutste verwachtingen te boven. De stap die nog net niet werd gezet, was dat de bank een deel van het in bewaring gegeven geld ging uitlenen. En ja, ik leerde volop van de verrassende ingevingen van de kinderen. Zoals die van Amir, die zag dat de prijzen kelderden nadat er belasting was geheven, als ook de rijken probeerden hun aangetaste kassen weer te spekken. “Waarom niet de rijken eerst belasting te laten betalen, zodat de armen daarna goedkoop hun inkopen kunnen doen?”

Ook geldlessen geven? Contacteer het Sustainable Finance Lab voor het lespakket.