Beschermingsconstructie Volksbank nodig


Door Harald Benink en Arnoud Boot. Eerder verschenen in de Volkskrant

De Volksbank is nog niet klaar voor de beurs. Deze sobere conclusie van de stichting NFLI die namens de overheid (lees: het Ministerie van Financiën) de aandelen van de Volksbank in handen heeft, verhult dat die beursgang spoedig toch echt gaat gebeuren. Is de Tweede Kamer aangesloten op de discussie of heeft het Ministerie van Financiën als huidig aandeelhouder vrij spel?

De parlementaire enquête over de financiële sector (de commissie-De Wit) en ook het latere WRR-rapport over de financiële sector vroegen om een evenwichtige en inhoudelijke betrokkenheid van de politiek bij de inrichting van de Nederlandse financi­ële sector waarbij de maatschappelijke inbedding ervan centraal staat. Tijdens het recente Eumedion jaarcongres bepleitte bestuursvoorzitter Maurice Oostendorp van de Volksbank gedeelde zeggenschap voor alle stakeholders: klant, medewerker, maatschappij en aandeelhouder. Dit klinkt goed, maar het zijn slechts woorden. Het mag niet betekenen dat de Tweede Kamer het op zijn beloop laat. De rust van nu is het moment om rustig mee te denken over wat goed is voor Nederland. Dus Tweede Kamer: neem je rol serieus en denk mee.

Er kan veel misgaan

Er kan namelijk veel misgaan. Hoe gedeelde zeggenschap kan werken is onduidelijk. En Oostendorp zet zich af tegen beschermingsconstructies richting aandeelhouders; dat zou een dialoog met hen in de weg staan.

Hoe mooi dit ook klinkt, bescherming is cruciaal, je kunt niet zonder. Tegelijkertijd werkt die diffuse gedeelde zeggenschap van stakeholders niet zolang je het niet in een strakke structuur weet te gieten die garant staat voor een effectieve en efficiënte aansturing. Nu is het moment om die structuur te bepalen en bescherming te regelen.

Een beursgang staat niet bepaald in een goed daglicht. Banken waren in de aanloop van de financiële crisis zwaar aan het sturen op de aandeelhouder. Meer risico werd genomen en eigen vermogen werd ingeruild voor vreemd vermogen (leverage). Toch is het leerzaam te onderkennen dat niet-beursgenoteerde banken (zelfs een coöperatie zoals de Rabobank) maar ook ander type instellingen (bijvoorbeeld woningcorporaties) allemaal hard hebben meegedaan met de verlokkingen van het nemen van te veel risico’s. Voor ons is dan ook niet de beursgang het belangrijkste probleem, maar hoe prudent beleid kan worden verankerd ongeacht wel of geen beursgang.

Booms and busts

Sleutel is het onderkennen van de financiële cyclus. Heel kort door de bocht is de financiële cyclus de afwisseling van euforische periodes (‘de zon schijnt’) door laten we zeggen periodes van bezinning; ruwweg de cyclus van beursrecords gevolgd door correcties, soms ook wel aangeduid als booms and busts. Onderzoek laat keer op keer zien dat in de upswing van de financiële cyclus banken zich laten opjutten en meer risico’s nemen en leverage laten oplopen, met als gevolg dat in de neergang van de cyclus hard op de rem moet worden getrapt. En dit is schadelijk.

Het is ook niet zo dat klant of maatschappij zomaar voor tegenwicht zorgen. In tegendeel, bij euforie onderschatten klanten risico’s evenzeer, net als woningcorporaties die dan de bomen tot in de hemel zien groeien. Onverantwoord gedrag is (bijna) een maatschappelijk fenomeen.

Financiële instellingen zijn dermate opportunistisch geweest dat we vergeten zijn, hoe echte aandeelhouderswaarde tot stand komt. De Nederlandse corporate governance code spreekt terecht over waardecreatie op de middellange termijn als bepalend anker. Het duidt op een standvastigheid van beleid. En wat voor beleid is dat?

De Volksbank heeft alleen toekomst als zij zich richt op het realiseren van een maatschappelijke toegevoegde waarde, en dat voor klanten geïnteresseerd in basale financiële diensten, zowel voor consument als mkb. Inzetten op simpele en transparante producten, met een dito simpel businessmodel, is de kern. Hierover is verrassende overeenstemming. Meer dan welke Nederlandse financiële speler, is haar strategie duidelijk. Maar hoe dit te verankeren?

De lange termijn

Wij zijn sceptisch over gedeelde zeggenschap. Het klinkt mooi om alle stakeholders mee te nemen, wie kan daar op tegen zijn? Maar wij betwijfelen of het medebeslissingsrecht van al die participanten een effectief anker verschaft voor prudent en waarde­creërend beleid op de lange termijn. Klanten en politiek hebben allesbehalve een rem gezet op de financiële cyclus. En hoe kan een bank efficiënt en effectief zijn als sprake is van diffuse besluitvorming?

Wij zijn genegen in te zetten op een codering van missie, statuten en strategie die het speelveld afbakent. Het bewaken hiervan door de Raad van Commissarissen en een missie-orgaan (zoals een Stichting Continuïteit nieuwe stijl) moet worden vastgelegd. Opportunisme is hiermee hopelijk ingedamd. Met deze ankers kan vervolgens een effectief bestuur, verantwoording en toezicht worden ingericht dat niet afhankelijk is van diffuse zeggenschap.

Tweede Kamer, denk mee – gaat dit werken of moeten wetten gewijzigd worden? En ja, dit moet er allemaal zijn voordat de beursgang er is, daarna valt weinig meer te doen.