Sta bedrijven niet langer toe de belangen van de samenleving in de wind te slaan


Of er een bank is in het dorp, hoe duur de wifi is – grote bedrijven bepalen veel. Zij moeten dan ook worden verplicht zorg te dragen voor het algemeen belang, zeggen Rutger Claassen, Dirk Schoenmaker en Jeroen Veldman.

Zeggenschap over je werk, een inkomen dat hoog genoeg is, betrouwbare diensten en producten en betaalbare prijzen. Het zijn allemaal onmisbare elementen voor onze bestaanszekerheid. Het gebrek daaraan heeft de samenleving de afgelopen jaren veel pijn gedaan. Dat wordt inmiddels politiek breed onderkend. De verkiezingsprogramma’s staan dan ook bol van de voorstellen om deze en vele andere dimensies van bestaanszekerheid te verbeteren. In de meeste programma’s ontbreekt echter aandacht voor een bepalende achterliggende factor. Namelijk: hoe wij de zeggenschap over onze economie hebben ingericht.

Politiek en media hebben terecht veel aandacht voor vervuiling door bijvoorbeeld Tata Steel en Chemours, de combinatie van hoge bankwinsten en lage spaarrente, Schiphol en de bagage-afhandelaars, agrobedrijven en stikstof, et cetera. Maar die aandacht gaat veelal enkel over de incidenten zelf. Zelden gaat het over de structuren daarachter die het gedrag van deze bedrijven bepalen; de spelregels die bepalen welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden bestuurders, aandeelhouders en andere belanghebbenden hebben.

Of het nu gaat over waar we onze boodschappen doen, hoe we bellen en internetten, hoe we vliegen, onze bankzaken doen of ons staal maken, grote bedrijven hebben een grote impact op het leven van Nederlanders. Bedrijven bepalen welke boodschappen duurder worden, wie wel en niet een lening krijgt en hoeveel er in Nederland uitgestoten wordt. Sinds de jaren 90 is de rol van de aandeelhouder in bedrijven steeds dominanter geworden.

Enkel verliezers

Wanneer aandeelhouders meer gericht zijn op de financiële winst op de korte termijn, kunnen bedrijven andere belangen die cruciaal zijn voor een gezonde, duurzame samenleving, vaak onvoldoende centraal stellen. Dit is een spel dat op de lange termijn enkel verliezers kent. Want bedrijven die de belangen van de werknemers, klant, toeleverancier en samenleving veronachtzamen, zullen op de lange termijn ook financieel niet levensvatbaar blijken.

Deze spanning is onder wetenschappers al jaren onderwerp van studie en debat.

Cruciaal zijn de spelregels over goed ondernemingsbestuur (corporate governance), die bepalen hoe de macht en verantwoordelijkheid in bedrijven verdeeld zijn. In Nederland is een deel daarvan geregeld in de Code Corporate Governance, vastgesteld in een commissie waarin de beursgenoteerde bedrijven een belangrijke stem hebben. Dit is een vorm van zelfregulering door bedrijven.

De Code als zodanig heeft zich behoorlijk vooruitstrevend ontwikkeld sinds 2003, maar bij de laatste herziening eind 2022 is door sommige partijen met succes geageerd tegen te snelle veranderingen. De toenmalig voorzitter Pauline van der Meer Mohr beklaagde zich over de behoudzucht bij de top van het Nederlandse bedrijfsleven. Daarom is nu de politiek aan zet.

Het verbeteren van de bestaanszekerheid vereist ook dat we de zeggenschap over bedrijven anders inrichten. Borging van de belangen van klant en samenleving vereist veranderingen in het corporate-governance-landschap. Vanuit de wetenschap is er altijd debat mogelijk over specifieke voorstellen. De volgende drie kunnen op veel steun onder wetenschappers rekenen en verdienen het om in praktijk gebracht te worden.

Het gaat, ten eerste, om de verankering van een maatschappelijke zorgplicht voor bestuurders en commissarissen. Het behoort tot hun taak als leiders van bedrijven dat hun bedrijven op een verantwoorde manier aan het maatschappelijk verkeer deelnemen. Dit betekent dat zij met de belangen van anderen rekening moeten houden, met name ook van degenen die door het handelen van het bedrijf worden geraakt. In de recent opnieuw vastgestelde Corporate Governance Code is dit verwoord door te bepalen dat het bestuur verantwoordelijk is voor duurzame waardecreatie op de lange termijn.

In navolging van een eerder voorstel door 25 hoogleraren ondernemingsrecht vinden wij dat deze zorgplicht wettelijk moet worden vastgelegd als uitgangspunt voor alle bedrijven.

Ten tweede is daar het voorstel om bij grote bedrijven een maatschappelijke adviesraad in te stellen. In de huidige structuur hebben werknemers een stem via de Ondernemingsraad. Die is in 1950 geïntroduceerd. Vandaag de dag gaat het erom een grote waaier van niet-werknemersbelangen een ‘eigen stem’ te geven. De nieuwe Governance Code geeft wel aan dat vennootschappen een beleid moeten hebben voor een effectieve dialoog met stakeholders, maar de Commissie vond het voorstel om een maatschappelijke raad in te stellen helaas een stap te ver gaan. Onze oproep aan de politiek is om een niet-vrijblijvende regeling in te stellen. Dat kan via een maatschappelijke adviesraad.

Vergevorderd stadium

Tot slot zou de overheid alternatieve ondernemingsvormen (zoals coöperaties of steward-owned ondernemingen) beter kunnen stimuleren. Een conceptwetsvoorstel voor een ‘maatschappelijke BV’ (de BVm) is in een vergevorderd stadium. Deze kan aan maatschappelijk ondernemen grotere bekendheid geven. We roepen de politiek op om goed te kijken naar de kritiek op het eerdere voorstel, en dan haast te maken met invoering van de maatschappelijke BV.

Deze voorstellen verdienen brede steun en bieden de politiek de mogelijkheid om te laten zien dat het haar ernst is met de maatschappelijke oriëntatie en het mogelijk maken van constructieve tegenmacht in bedrijven. Zo worden bedrijven gestimuleerd het goede te doen voor de hele samenleving, in plaats van alleen voor de aandeelhouders.

Op de website van economenvakblad ESB staat een lijst met wetenschappers die de oproep van de auteurs steunen.

Dit artikel verscheen eerder op de website van NRC.