De Europese Commissie wil de begrotingsregels aanpassen waardoor landen meer ruimte krijgen om schulden af te bouwen en te investeren in de duurzaamheid en veerkracht van hun economie. EU-lidstaten kunnen daartoe zelf plannen opstellen. De aanwezige begrotingsruimte kan daardoor beter worden benut. Dit vormt echter geen oplossing voor landen waar die ruimte te beperkt is vanwege hun hoge staatsschulden. Daardoor blijft het onduidelijk hoe het jaarlijkse groene Europese investeringsgat van ruim 500 miljard euro gedicht gaat worden. Daar zijn gemeenschappelijke fondsen voor nodig.
De Europese Commissie laat de 60%-schuldnorm en de 3%-tekortnorm ongewijzigd. Wel gaat de 1/20steregel van tafel, die landen met schulden boven de 60% verplichtte deze binnen 20 jaar terug te brengen naar 60%. Voor steeds meer lidstaten is dat een onmogelijke opgave. In plaats daarvan stelt de Commissie landenspecifieke schuldafbouwpaden voor die geloofwaardig en continu dalend moeten zijn, zonder daar een specifiek percentage aan te hangen. De schuldafbouw is gekoppeld aan een uitgavenplafond voor een periode van vier jaar met een uitloop naar zeven jaar. Het Sustainable Finance Lab deed een soortgelijk voorstel in het recent gelanceerde rapport Een duurzaam begrotingspact voor Europa. Cruciaal wordt op welke wijze de schuldafbouwpaden bepaald worden. “In principe geeft dit voorstel landen meer lucht om hun schulden terug te brengen op een manier die hun economieën niet schaadt, dat is winst”, aldus Rens van Tilburg, directeur bij het Sustainable Finance Lab. “Daarbij blijft de vraag in hoeverre de Commissie ruimte gaat geven voor investeringen die pas op langere termijn de schulden naar beneden brengen, zoals die in duurzaamheid en digitalisering.”
Vervolgens is het aan lidstaten om plannen in te dienen die aansluiten bij het begrotingspad voorgesteld door de Commissie. Daarbij wordt de uitgavenregel, die de overheidsuitgaven jaarlijks normeert, leidend. Ook voor deze regel heeft het Sustainable Finance Lab gepleit. Schuldafbouw én het prioritiseren van publieke investeringen en hervormingen dienen in de plannen hand in hand te gaan.
Tegelijkertijd staat er een groene olifant in de kamer. Want hoe gaan landen met hoge schulden en beperkte investeringsruimte de noodzakelijke groene investeringen doen? Harald Benink, hoogleraar Banking and Finance aan de Universiteit Tilburg en lid van het Sustainable Finance Lab:
“De EU kampt met een jaarlijks groen investeringsgat van ruim 500 miljard. Op maat gemaakte begrotingsregels en nationale investeringsplannen geven landen meer ademruimte, maar voor Zuid-Europese landen zoals Italië is het onvoldoende om de benodigde investeringen te kunnen doen voor een voortvarende duurzame en digitale transitie. De Commissie levert geen boter bij de vis. Het is een gemiste kans dat geen voorstel is gedaan voor nieuwe tijdelijke transitiefondsen waarbij Europees geld beschikbaar komt in ruil voor groene en productieve investeringen door landen.”
SFL-lid en hoogleraar aan de Universiteit Maastricht Clemens Kool:
“Europese samenwerking vormt de basis van de welvaart in Nederland en een stabiele eenheidsmunt is daar inmiddels een voorwaarde voor. Dat vereist verdere stappen richting een begrotingsunie, waarmee ook destabilisering en divergentie binnen de EU voorkomen kan worden.”
Sara Murawski, onderzoeker bij het Sustainable Finance Lab, vindt het daarnaast zonde dat de EU onvoldoende stappen zet om het begrotingskader over de gehele linie te vergroenen:
“Wij hebben in ons rapport concrete voorstellen gedaan om de impact van klimaatverandering mee te nemen in het begrotingsbeleid. Klimaatrisico’s zijn ook marco-economische risico’s, en daar zou daarom expliciet op gemonitord op moeten worden in de macro-economische onevenwichtighedenprocedure. Bijvoorbeeld door indicatoren over de fysieke en transitierisico’s voor landen en de subsidies op fossiele energie toe te voegen.”