EU-begroting vereist nieuwe visie, ook in Nederland


Nederland moet zich dit keer constructief opstellen in de discussie over herziening van de Europese begrotingsregels, schrijven Herman Wijffels, Harald Benink en Mark Sanders van Sustainable Finance Lab.

Europa staat op een begrotingskruispunt: gaan we extra investeren of bezuinigen? Vorige week is de Europese Commissie de discussie over herziening van de Europese begrotingsregels gestart. Deze regels zijn vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Iedere vijf jaar beoordeelt Brussel of aanpassing van deze regels nodig is.

Het nieuwe Nederlandse kabinet moet niet de hakken in het zand zetten, maar zal een positieve en constructieve visie op herziening van de EU-begrotingsregels moeten ontwikkelen.

Het doorstartende demissionaire kabinet belooft vernieuwing. Vernieuwing is zeker hard nodig. Van toeslagenaffaire tot stikstof, klimaat en wonen, het is tijd voor een andere aanpak. Niet langer wegkijken en vooruitschuiven, maar aanpakken. Ook als dat ingewikkelde keuzes met zich meebrengt. Oplossingen kosten ook geld. Dat beseffen de formerende partijen. Er circuleren plannen om tientallen miljarden te lenen. Nederland zal voor deze nieuwe staatsleningen gemakkelijk de zegen van de markt kunnen krijgen.

Die luxe hebben niet alle landen in de eurozone. Dat de rente nu ook laag is voor de zuidelijke eurolanden heeft namelijk meer te maken met het grootschalig opkopen van hun staatsobligaties door de Europese Centrale Bank (ECB) dan met hun economische gezondheid. Onder jongeren is de werkloosheid in Spanje 40%, in Italië 30%.

Grotere verschillen
Van de belofte uit het Verdrag van Maastricht dat de eurolanden economisch naar elkaar toe zouden groeien, is weinig terechtgekomen. Sinds de eurocrisis van zo’n 10 jaar geleden worden de verschillen alleen maar groter. Een crisis die bestreden is met ongekende bezuinigingen, waardoor de investeringen in de zuidelijke eurolanden sterk terugliepen. Daar is de coronacrisis nog eens bovenop gekomen. Ook die heeft het zuiden aanzienlijk harder getroffen.

De grote vraag is wat er in die landen zal gebeuren als de ECB zijn opkoopprogramma’s gaat afbouwen. Maar ook wat er gebeurt als de Europese begrotingsregels, die vanwege corona buiten werking zijn gesteld, opnieuw worden geactiveerd.

Onder economen is er brede overeenstemming dat de regels in hun huidige vorm niet ongewijzigd weer ingevoerd kunnen worden. De in het Verdrag vastgelegde maximum staatsschuld van 60% van het nationaal inkomen is ver uit zicht. Gemiddeld bedraagt deze voor de eurozone nu meer dan 100%, in Italië is dat zelfs meer dan 160%, om van Griekenland met zijn schuld van 210% nog maar te zwijgen. Maar ook Frankrijk en Spanje zitten ruim boven 100%.

Volgens de Europese begrotingsregels dienen deze landen het verschil met de 60%-norm elk jaar met 1/20e terug te brengen. Dat vereist een enorm overschot op de begroting. De draconische bezuinigingen die daarvoor nodig zijn, zullen die landen niet alleen in een diepe economische recessie storten. Ze zullen ook hun doel niet bereiken als, zoals tijdens de eurocrisis, de economie harder krimpt dan de schuld. De schuld zal hierdoor als percentage van de economie juist toenemen

Publieke zaak
Er is dus een aanpak nodig die de economie juist versterkt. Dat vergt investeringen: in onderwijs en digitalisering, in verduurzaming van de economie. Investeringen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken en de economie ook meer tot een eenheid smeden. Denk daarbij aan geïntegreerde, slimme en verzwaarde elektriciteitsnetwerken en hogesnelheidslijnen voor de trein; investeringen in de Europese publieke zaak.

‘Maar liefst 70% van de Nederlandse export is bedoeld voor de Europese interne markt’
Dat vereist een gemeenschappelijke Europese aanpak en een duidelijk positieve en constructieve visie, óók van het Nederlandse kabinet. Daarom is het heel cruciaal dat een nieuw regeerakkoord geen rode lijnen trekt waar in Europa juist stappen vooruit moeten worden gezet.

Want terwijl Duitsland en Frankrijk vorig jaar tijdens de pandemie werkten aan het Europese coronaherstelfonds, worstelden premier Mark Rutte en minister Wopke Hoekstra met het regeerakkoord dat stelde dat het gemeenschappelijk financieren van schulden ongewenst is, en dat er geen verdere stappen in die richting mochten worden gezet. Dat bleken onhoudbare uitgangspunten en in de onderhandelingen verspeelde Nederland veel krediet.

Vorige week startte de Europese Commissie de discussie over de begrotingsregels. Gezocht wordt naar ruimte om de broodnodige investeringen te kunnen doen om economieën te versterken en te vergroenen. Dat kan door ruimte voor groene investeringen te creëren binnen de begrotingsregels. Dat kan ook door het coronaherstelfonds langer in stand te houden.

Profiteur
Nederland moet daarbij bedenken dat onze economische kracht niet los staat van die van de rest van de Europese Unie. Nederland is als klein land met zijn open economie een van de grootste profiteurs van Europese samenwerking. De Europese interne markt is goed voor maar liefst 70% van de Nederlandse export. En waar de Verenigde Staten en China ons landje op de kaart niet kunnen vinden, kunnen ze om de Europese Unie niet heen.

In een tijd dat de wereldhandel onder druk staat en mondiale afspraken nodig zijn om klimaat en biodiversiteit te beschermen, is juist Europa de plek waar Nederlandse belangen behartigd worden.

Vernieuwing in de opstelling van Nederland in Brussel is daarom hard nodig. Het is in het belang van Nederland dat het nieuwe kabinet een duidelijk meer pro-Europese koers gaat varen dan het huidige kabinet heeft gedaan gedurende de afgelopen jaren.

Dit artikel verscheel eerder in het FD