De solidariteit en samenwerking van nu moeten we verankeren in de economie


Door Irene van Staveren en Peter Blom

De coronacrisis laat allerlei vormen van solidariteit en samenwerking zien voor het gemeenschappelijke doel, de volksgezondheid. De eerste paniekreacties van hamsteren en ondoordachte pleidooien voor groepsimmuniteit maakten plaats voor snelle en krachtige overheidssteun voor ondernemers en werknemers, applaus voor zorgmedewerkers, onderlinge boodschappenhulp en vrijwillige online buddies en opvoedcoaching. Niet alleen de overheid en de samenleving maar ook marktpartijen doen mee. Zo maakt stofzuigfabrikant Dyson nu beademingsapparatuur en beddenfabrikant Auping herbruikbare mondkapjes. Is dit eenmalig en kortstondig maatschappelijk ondernemen? Of de behoefte aan een nieuwe, meer sociale economie?

Deze crisis, meer nog dan de vorige in 2008, laat zien hoe kwetsbaar we zijn geworden door onze economie zo vergaand te globaliseren en te specialiseren. We zijn te afhankelijk geworden van lange waardeketens, just-in-time productie en beleggers die constant wereldwijd hun geld verschuiven op zoek naar maximaal rendement. We zien nu dat de prijs van keiharde marktwerking een economie is die geen veerkracht heeft. Het antwoord is niet simpelweg minder markt en meer overheid. En ook niet een overheid die steeds weer moet ingrijpen als het fout gaat in de markt. Het antwoord ligt in meer integratie van gedeelde waarden en gerichtheid op de lange termijn in bedrijven, in plaats van de kortetermijnjacht op rendement.

Is dat een utopie? Nee, want ver voor het kapitalisme functioneerden markten al eeuwenlang op verschillende manieren, verweven met sociale relaties en waarden. En ook vandaag zoekt de economische mens betekenis, zoals de Schotse econoom Adam Smith al wist. Hij zei dat elke goed functionerende economie niet alleen bestaat uit keuzevrijheid op de markt en herverdeling door de staat, maar ook uit zorgzaamheid in de gemeenschap. Oftewel het terrein van de commons. Maar de balans tussen de drie is al een tijdje zoek.

Meer aandacht en ruimte voor de commons, de economie van en voor de gemeenschap, gebaseerd op gedeeld eigendom van productiemiddelen, beheerd met oog op de lange termijn, kan die balans herstellen.

De commons vervangen niet de markt of de staat, maar bieden een kader voor het initiatief van de ondernemer ten behoeve van de gemeenschap. En de gemeenschap wil niet langer afwachten tot er een ondernemer opstaat of de staat ingrijpt om een concrete maatschappelijke behoefte in te vullen. Of dat nu duurzaam voedsel of voldoende mondkapjes betreft. De commons zijn gebaseerd op het principe van de menselijke relatie en veel minder gericht op de transactie. Hoe iets wordt geproduceerd is minstens zo belangrijk als wat het allemaal kan en dat de prijs zo laag mogelijk is. Die houding zien we vooral bij familiebedrijven en coöperaties, maar ook bij andere bedrijven met een diepgewortelde purpose.

Loslaten

De introductie van de commons in ondernemerschap, het speelveld voor maatschappelijk ondernemen, is met name geschikt voor sectoren waar het individuele en het gemeenschapsbelang in elkaars verlengde liggen, maar waar ook ruimte moet zijn voor ondernemerschap en persoonlijke verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld de gezondheidszorg inclusief de ontwikkeling en productie van medicijnen, het openbaar vervoer maar ook traditionele marktsectoren zoals IT-infrastructuur, landbouw en het bankwezen. Voor deze sectoren kan de verhouding tussen efficiency en veerkracht niet overgelaten worden aan de krachten van de markt. Veerkracht betekent dat er buffers nodig zijn die op de korte termijn geld kosten. In een markt waarin beleggers met een kortetermijnoriëntatie opereren, zal die afweging niet worden gemaakt.

Daarom is een ander denkkader en andere regelgeving nodig die de commons stimuleren. Het principe van het private eigendom van productiemiddelen zonder voorwaarden moet worden losgelaten — en daarmee het huidige beperkte verantwoordingskader.

In dat verband is de toekomst van de Volksbank interessant. Zomaar terug naar de markt lijkt niet gewenst. Daarom onderzoekt men de mogelijkheid om tot een maatschappelijk stakeholdermodel te komen. Maatschappelijk ondernemen moet geen uitzondering blijven. Het zorgt voor de buffers die we in deze crisis zo node missen en sluit aan bij de tijdgeest waarin we vooral samen oplossingen vorm willen geven. Laat dit de economische les zijn uit de coronacrisis.

Irene van Staveren is hoogleraar pluralistische economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Peter Blom is ceo van Triodos Bank. Beiden zijn lid van het Sustainable Finance Lab.

Dit bericht verscheen eerder in het Financieel Dagblad.