Toezichthouders kunnen en moeten hun rol pakken om te voorkomen dat klimaatrisico’s zich verder opbouwen

Tien jaar geleden waarschuwde Mark Carney, toen gouverneur van de Bank of England, dat klimaatverandering een risico vormt voor financiële stabiliteit. Betere data en rapportages zouden de oplossing zijn. Maar tien jaar later is duidelijk: een thermometer aflezen verlaagt geen koorts. Het heeft niet tot de nodige actie in de financiële sector geleid.

Mark Carney sprak destijds over de Tragedy of the Horizon: de grootste risico’s spelen zich af voorbij de tijdshorizon van financiële instellingen en toezichthouders. Daardoor worden ze onderschat of genegeerd. Terwijl deze risico’s wel degelijk een bedreiging vormen voor financiële stabiliteit. Overstromingen of droogte tasten bijvoorbeeld de voedselproductie of vastgoed aan. Ook kan de fossiele infrastructuur zijn economische waarde verliezen door veranderingen in regelgeving, technologie of maatschappelijke normen.

De speech leidde tot een serie aan (vrijwillige) marktinitiatieven om het meten te verbeteren. Het begin was de Taskforce for Climate related Disclosures (TCFD). Deze werkgroep kwam met een raamwerk om te kunnen rapporteren over de effecten van klimaatverandering op financiële instellingen en bedrijven. Ook werd de Glasgow Financial Alliance for Net Zero (GFANZ), en daarbinnen de Net-Zero Banking Alliance (NZBA) opgericht. Het doel van deze initiatieven was om financiële instellingen samen te brengen om de transitie naar een netto-nul economie te versnellen. 

Maar papierwerk is geen behandeling. De koorts blijft stijgen. We zijn tien jaar en heel wat plannen en papierwerk verder. De financiële sector steekt dit jaar meer geld in fossiel dan de afgelopen jaren.  Ze draagt nog steeds bij aan de aantasting van ecosystemen door bijvoorbeeld het financieren van ontbossing. De Net Zero Banking Alliance verzwakte haar doelen en zette haar werk stil. De aanname dat rapportages en beter risicomanagement vanzelf de transitie zouden versnellen was te optimistisch. Zodra de winstgevendheid van individuele partijen instellingen onder druk staat blijkt duurzaamheid toch niet zo belangrijk. Hierdoor blijven de risico’s zich opbouwen.

Daarom is het tijd dat toezichthouders hun rol pakken. Hun rol is het bewaken van financiële stabiliteit. Zij hebben zicht op het hele financiële systeem en de lange termijn. Zij kunnen monitoren én bijsturen wat individuele instellingen niet doen: zorgen dat de financiële sector weerbaar is tegen klimaatverandering en de transitie kan blijven financieren. Zeker in tijden van politieke onzekerheid en terughoudendheid op het gebied van duurzaamheid. Juist dan zijn de risico’s voor financiële stabiliteit het grootst. Hoe langer politiek beleid voor de transitie wordt uitgesteld, hoe groter het risico op abrupte schokken veroorzaakt door de dynamiek van een transitie.

Toezichthouders hebben de instrumenten. Zonder zich te mengen in het politieke debat kunnen ze inzetten op de verplichting van een klimaattransitieplan: een plan met doelen om gefinancierde emissies in de portefeuilles te reduceren met bijbehorende acties om die doelen te halen. De eerste stappen worden hiervoor gezet in de Europese bankensector maar het ontbreekt nog aan duidelijke richtlijnen en sterk toezicht hierop.

Ook kan de toezichthouder kapitaalseisen verhogen of limieten stellen aan het financieren van niet-duurzame activiteiten. Deze activiteiten zijn immers meer blootgesteld zijn aan financiële risico’s. Dit verhoogt buffers in het financiële systeem, dus meer ruimte om verliezen op te vangen. Maar het zorgt ook voor een prikkel richting verduurzaming.

Tien jaar geleden schudde de speech van Mark Carney de financiële sector wakker. Beter meten heeft ons vooral een nauwkeuriger diagnose gegeven. Maar een thermometer aflezen verlaagt geen koorts.

Het is nu tijd voor echte actie. Hoe langer we wachten, hoe groter en urgenter de bedreiging voor de financiële stabiliteit. Toezichthouders kunnen en moeten hun rol pakken om de financiële sector meer weerbaar te maken. Alleen zo blijft de sector overeind en kan ze transitie blijven financieren.