De kapitaalbuffers van banken zijn nog altijd aan de lage kant


De stijging na de vorige crisis ten spijt, de kapitaalbuffers van banken zijn nog altijd (historisch) laag.

Onlangs kopte Het Financieele Dagblad: “CPB-economen: buffers van Nederlandse banken kunnen omlaag”. Nog dezelfde dag pleitte de Nederlandse Vereniging van Banken onder de kop “Nederlandse banken sterk; wees voorzichtig met bufferverhogingen” tegen het “één-op-één overnemen van de Basel 4-voorstellen in EU-regelgeving”. Deze zogenaamde Basel 4-voorstellen leggen een bodem in de risicoweging die banken nu zelf kunnen bepalen voor hypotheken. Daar hebben Nederlandse banken er veel van.

SFL-lid en hoogleraar banking and finance aan de Universiteit van Tilburg Harald Benink gaf in onder meer het Algemeen Dagblad en op BNR aan dat het CPB-onderzoek deze conclusies niet rechtvaardigt. Het CPB gaf zelf ook aan belangrijke factoren niet te hebben meegenomen in de berekening.

Zoals dat alleen is gekeken naar binnenlandse blootstellingen. Een problematische aanname voor juist kleine en open economieën zoals Nederland. CPB: “Onder meer beter inzicht in de internationale verwevenheid van banken is nodig om tot een afweging van de maatschappelijke kosten en baten van bankenbuffers te komen.”

Benink wijst erop dat ook de overloopeffecten (spillovereffecten), en het systeemrisico dat hier het gevolg van is, buiten beschouwing zijn gelaten. Terwijl die juist ten grondslag lagen aan de laatste mondiale financiële crisis: “Bij de kredietcrisis in 2008 ging het in eerste instantie om Amerikaanse subprime-hypotheken, die een zeer hoog risico hebben. Na het faillissement van één zakenbank sloeg de onzekerheid toe. ING had een grote portefeuille Amerikaanse hypotheken die iets beter waren dan subprime. Toen kwam de vraag: wat zijn die hypotheken eigenlijk waard? De onzekerheid daarover zorgde ervoor dat de koers van het aandeel ING onderuitging. Dat bracht weer het risico op een bankrun mee. Daarom moest de overheid ingrijpen en ING redden.”

Ook zijn grote schuldposities in landen buiten beschouwing gebleven. Ook op dat vlak neemt Nederland met zijn hoge hypotheekschuld een gevaarlijke uitzonderingspositie in. Benink stelt dan ook dat als deze effecten wel worden meegenomen de huidige buffereisen juist nog te laag zullen blijken: “De buffers, het eigen vermogen van de banken om verliezen tijdens een crisis op te kunnen vangen maken in Nederland nu zo’n 6 tot 7 procent uit van het totale vermogen. Dat is historisch gezien nog steeds laag. Wij stellen met een groep Europese hoogleraren voor dat die buffers minimaal 10 procent moeten zijn, 15 procent is nog beter.”