10 jaar na Bear Stearns en niets geleerd


Het is op de dag van schrijven op de kop af 10 jaar geleden dat het faillissement van Bear Stearns in de VS de opmaat vormde naar de grootste wereldwijde economische crisis sinds de jaren 30. Tien jaar later haalt iedereen weer opgelucht adem. Dat gaat zelfs zover dat Jeroen van der Veer als president-commissaris van ING weer als vanouds voorstelde om de beloning van de CEO met dubbele cijfers te verhogen. Dat voorstel is ingetrokken vanwege publieke ophef die ze allemaal zeer betreuren. Maar is de crisis wel over? De schuldvraag is 10 jaar na dato niet meer relevant. Politici zitten inmiddels in de RvC bij banken, bankiers zitten in het kabinet en de draaideur tussen toezichthouders en de onder toezicht gestelden draait weer volop. Wat wél relevant is, is de vraag of het systeem nu wel bestand is tegen een nieuwe schok. En of ‘de politiek’ wel genoeg gedaan heeft om dat zeker te stellen.

10 jaar na de grootste crisis sinds 1930, is het belangrijk dat we evalueren of de lessen van de crisis zijn geleerd en afdoende zijn geïmplementeerd. Dat was ook onderwerp van een SFL bijeenkomst in het nieuwe CIRCL-pand dat sinds de crisis verrees op ground zero van de financiële crisis in Nederland. Het hoofdkantoor van ABN-AMRO aan de Zuidas. Maar is dat gebouw nu symbool van een fundamenteel anders ingerichtte sector? Draait ze inmiddels, zoals SFL-voorzitter Herman Wijffels dat noemt, ook echt op nieuwe, toekomstbestendige software? Ik denk, kort gezegd, van niet. Er is werk aan de winkel voor Wopke en de sector. Want de volgende crisis is alweer in de maak.

Allereerst is het natuurlijk schokkend dat premier Rutte 10 jaar na dato gewoon volmondig erkent dat ING nog steeds publieke garanties geniet. Tenminste, dat was zijn argument waarom Hamers geen 50% loonstijging zou mogen krijgen. Maar dat is natuurlijk de wereld op zijn kop. Hamers krijgt geen 3 miljoen omdat de Nederlandse belastingbetaler zijn balans van 846 miljard euro nog steeds verzekerd. Niemand die vraagt waarom de belastingbetaler in godsnaam de risico’s die Hamers namens zijn aandeelhouders neemt nog moet afdekken. Het antwoord op die vraag is simpel. ING is onmisbaar in ons betalingsverkeer. We hebben met elkaar 540 miljard euro van ING N.V. tegoed. En met die schuld van ING betalen we elkaar. Als ING die schuld aflost of erger nog, failliet zou gaan, is dat geld in een klap weg. En zeker, het risico daarop is klein. Maar wat is nou eigenlijk de maatschappelijke meerwaarde van het laten bestaan van dat risico? Als we die 540 miljard nu eens opnemen bij ING en storten op ons burgerservicenummer bij de belastingdienst. Als Wopke en Menno namens ons de slimme jongens en meisjes en de technologie van ING overkopen (want die ING-app is natuurlijk wel briljant), kunnen we elkaar nog lang en gelukkig betalen zonder dat we wakker hoeven liggen van een eventuele strop bij ING. En dat geldt natuurlijk ook voor ABN-AMRO, Rabobank en SNS.

Dat heeft ook grote voordelen voor Hamers en collega’s. Hij mag om te beginnen gewoon 3 miljoen vragen. En 5 ook. Ze doen maar. En als het mis gaat: toedeledokie. V&D ging ook failliet. Van een systeemrelevant warenhuis heeft niemand ooit gehoord. Waar ik naartoe wil is dat we niet moeten accepteren dat een private, winstgedreven onderneming in een positie is of blijft waar ze het “rood ik win, zwart jullie verliezen”- spel kan spelen. Strenger reguleren en beter toezicht zijn lapmiddelen. Hans Hoogervorst erkende geschokt te zijn dat Nederland helemaal niet zo’n streng land was als hij altijd gedacht had en Jolande Sap en Kees Vendrik keken terug op een rol als roependen in de woestijn toen ze vanuit de Kamer het vieren van de Basel-teugels aan de kaak wilden stellen. Reguleren moet, maar is een “mission impossible” zolang het fundamentele probleem niet is opgelost. Het laten bestaan van systeem relevante banken is net zoiets als een kleuter laten spelen met een doorgeladen pistool. Natuurlijk kun je er als ouder niets aan doen dat die kleuter de trekker overhaalt en zijn broertje overhoop knalt. Maar waarom zou je het risico nemen?

De banken zelf zullen u vertellen dat dat is omdat ze nu eenmaal beter zijn dan de Staat in het verzorgen van het betalingsverkeer. Als dat al zo is, is dat echter nog steeds geen reden om ons geld als vreemd vermogen op hun balans te laten staan. Laat de banken de betaaldiensten verzorgen. Tegen een kostendekkende vergoeding. Als ze het beter doen ben ik de eerste die overstapt. Maar ik wil niet blijven omdat ik geen keus heb.

De banken zullen u ook vertellen dat ze uw deposito’s nodig hebben om u en mij goedkope hypotheken te verstrekken en het armlastige MKB geen (goedkoop) krediet kunnen verlenen. Maar dat is kul. Want of je nu eerst 4%, 40% of 100% moet inlenen voor je een krediet geeft, je kunt altijd tegen de juiste rente de juiste hoeveelheid krediet verlenen. Zeker als de centrale bank dat in te lenen geld gewoon op aanvraag creëert. Als je eerst elke euro moet inlenen, zal het wel duurder worden omdat je je crediteuren moet belonen voor het risico dat je ze opdringt. Maar dat risico verdwijnt niet als je het door schuift naar depositohouders die nergens naar kijken omdat ze hun rekeningtegoed niet als een claim op de bank zien en hun tegoeden toch verzekerd weten door Rutte. Alleen de overgang is even lastig, maar daar hebben slimme mensen al slimme oplossingen voor bedacht. En die duwen ze het parlement via een burgerinitiatief onder de neus. Kijk er eens goed naar, zou ik zeggen.

Tenslotte gaan banken u wijs proberen te maken dat de overheid er een zooitje van zal maken. Hyperinflatie en totale chaos liggen in het verschiet. En inderdaad, dat zou kunnen. Maar ze doet dat dan tenminste democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd. En voor een fractie van het salaris dat ze er bij ING voor vragen. Over ING hebben we met z’n allen, dat bleek wel weer, helemaal niets te zeggen. ING onttrekt zich aan democratische controle, maar ook aan markttucht. Dat is voor niemand gezond.

De crisis was wat mij betreft een klassiek voorbeeld van een falende ordening. En het herstellen van die ordeningsproblemen is de kerntaak van de politiek. Ik heb met collega’s in het SFL hier sinds 2011 al heel wat denkwerk over verzet. Onze overheid had voor een goede ordening altijd al een scherp oog. D66 minister Brinkhorst hanteerde in de grote privatiseringsoperaties van de jaren ‘90 al het adagium dat publieke infrastructuren publiek moeten blijven, terwijl aanbieders in een open markt moeten kunnen concurreren. Als NS failliet gaat of een concessie verliest, liggen de rails er gewoon voor de concurrent. Dat is goed voor de burger én voor de NS. Dat geldt ook bij stroom, TV en telefoon.

Waarom geldt dat dan niet ook voor ons financiële systeem? Waarom laten we toe dat banken niet alleen betaaldiensten aanbieden en leningen verstrekken, maar ook dat de waarde van ons geld direct afhangt van hun balanspositie en uiteindelijk overleven? Pas als we onze too-big-to-fail banken het kruis van de publieke dienstverlening afnemen en een betaal- en spaarsysteem op basis van volledig gegarandeerde claims op een publieke sector inrichten, kan er in de kapitaalallocatie en betaaldiensten een concurrentie op een ‘level-playing-field’ ontstaan. Dat is hard nodig om ruimte te maken voor de vele Fintech-bedrijven, peer2peer platforms en ICT-bedrijven die zich aan de poort verdringen. Als Ralph en ING die concurrentie overleven, mogen ze van mij meteen een loonsverhoging.

 

Mark Sanders is lid van het Sustainable Finance Lab.

 Dit Blog is een bewerking van een column die ik schreef voor IDEE, het blad van de Hans van Mierlo Stichting.