ECB onmachtig om inflatie aan te jagen


Het kan u zomaar ontgaan zijn. Maar net voor de zomervakantie presenteerde de machtigste Europese instelling haar nieuwe strategie, voor het eerst in 18 jaar en na 18 maanden nadenken. De Europese Centrale Bank haalde er de voorpagina’s niet mee. Dat heeft er wellicht mee te maken dat vooral opmerkelijk was wat de nieuwe strategie niet bevatte: een oplossing voor het existentiële probleem van de euro. Dat vereist namelijk samenwerking met de begrotingsautoriteiten, de Europese Commissie en nationale overheden.

Het grootste nieuws was nu dat ECB-president Lagarde aankondigde de inflatiedoelstelling iets op te hogen: van ‘net onder twee’ naar ‘twee’. Daarmee blijft de ECB in het spoor van de Amerikaanse collega’s. De Fed verhoogde een jaar geleden haar inflatiedoel nog net wat ruiger naar ‘gemiddeld twee’, waardoor op een periode van te lage inflatie een mag volgen met te hoge inflatie.

18 jaar dalende rentes heeft de ECB geleerd dat niet inflatie, maar deflatie het grootste gevaar is. De ECB heeft dan ook al acht jaar haar inflatiedoel niet bereikt. Gemiddeld was deze in de eurozone over deze periode slechts 1%. Dat betekent dat de economische temperatuur in de eurozone te laag is. Dat geldt in het bijzonder voor het zuiden. In Spanje en Griekenland bedraagt de werkloosheid nog altijd 16%. Onder jongeren is die in Spanje zelfs 40% en in Italië 30%. Van de belofte uit het Verdrag van Maastricht dat de eurolanden economisch naar elkaar toe zullen groeien is niets terecht gekomen. Sinds de eurocrisis worden de verschillen alleen maar groter.

De lage inflatie helpt daar niet bij. De schuldenlast als percentage van het bruto binnenland product drukt daardoor extra zwaar op de economie. En dat terwijl de overheidsschulden vaak ver uitstijgen boven de 60% die het EU verdrag voorschrijft. De Griekse staatsschuld overstijgt de 200%, bij Italië is dat meer dan 150% en in Frankrijk, Spanje en België rond de 120%.

Een hoger inflatiedoel is daarom zeker welkom. Maar veel belangrijker is het dat de ECB dat doel ook bereikt. En ondanks de gebleken onmacht van de afgelopen jaren biedt de nieuwe ECB strategie op dit punt opvallend genoeg niets nieuws. Het huidige ‘onconventionele’ instrumentarium wordt ‘conventioneel’ verklaard. Maar dat was al de praktijk. De opkoopprogramma’s waarmee de ECB de economie probeert te stimuleren groeien gestaag door. Inmiddels heeft de ECB-balans een omvang van bijna 80% van de euro economie. Niet alleen bereikt de ECB daarmee haar inflatiedoel  niet. Dit beleid heeft ook vervelende bijeffecten als exploderende huizen-, aandelen- en bitcoinprijzen. Daarmee jaagt het ook de vermogensongelijkheid aan en zo de politieke onvrede.

In plaats van het verder opblazen van financiële markten zou de ECB gebruik kunnen maken van instrumenten die op meer directe wijze de economie stimuleren. Het laaghangende fruit hier is een uitbreiding van de zogenaamde TLTRO’s, de gerichte herfinancieringsoperaties van banken die juist in de eurozone een hoofdrol spelen. Een andere optie is het opkopen van meer obligaties van instellingen als de Europese Investeringsbank. Dan weet je zeker dat het geld in de economie wordt geïnvesteerd.

Maar dan moeten die obligaties natuurlijk wel worden uitgegeven. En daar zit het probleem: de noordelijke euro overheden zijn te zuinig. Daarom hadden we tien jaar geleden hier een eurocrisis, terwijl tegelijkertijd in de VS de economie herstelde.

Het echte nieuws bij de presentatie van de strategie herziening van de ECB was dan ook dat er niets positiefs te melden viel over samenwerking met de begrotingsautoriteiten. Terwijl ook hier een werkgroep 18 maanden lang op had gestudeerd. Zelfs eerdere oproepen van Lagarde en haar voorganger Draghi aan de noordelijke eurolanden om meer geld uit te geven ontbraken.

Wel is er met dank aan de pandemie het Next Generation Recovery Fund gekomen van 750 miljard euro. Dat biedt zuidelijke landen de kans om te investeren met geld dat gezamenlijk met het noorden is geleend. Een toepasselijke naam, want herstel van de eurozone zal zeker een generatie kosten. Het huidige fonds loopt echter maar tot eind 2026. Ondertussen bereidt Oostenrijk een nieuwe coalitie van zuinige-landen voor om straks tijdens de onderhandelingen over de Europese begrotingsregels de hakken in het zand te zetten. Nederland moet zich daar vooral niet bij aansluiten.

Het echte nieuws was dus niet dat de ECB zijn inflatiedoel iets heeft verhoogd. Het nieuws was helaas dat er nog geen einde in zicht is voor de te lage inflatie en economische groei. En daarmee voor het existentiële probleem van de eurozone: het steeds verder achterblijvende zuiden. Als de begrotingsregels dit jaar niet verruimd worden kan de ECB weer terug naar de tekentafel. In plaats van ‘monetair-fiscale samenwerking’ kunnen werkgroepen dan beter gewijd worden aan meer radicale ideeën waar de ECB wel zelf de teugels in handen heeft als helikopergeld en schuldkwijtschelding.

Dit opiniestuk is eerder verschenen in het FD